In het vorige artikel beschreven we al de vier principes die deel uitmaken van FITT Hieronder belichten we het nut van FITT en vertellen we je hoe je het kan toepassen.
Het FITT-principe kan als basis dienen om je persoonlijke trainingsprogramma wat meer regelmaat te geven, en dit ook geregeld te wijzigen om je conditie en prestaties blijvend te verbeteren. Het helpt verveling te voorkomen en gaat overbelastingsblessures tegen.
Een voorbeeld: drie keer per week een wandeling aan matige intensiteit is een goede basis om als beginner mee van start te gaan, maar na enkele weken zal je lichaam echter gewend zijn aan deze trainingen, wat o.a. leidt tot:
* Een lagere calorieverbranding: hoe meer je beweegt, hoe efficiënter je lichaam wordt en hoe makkelijker de work-out aanvoelt.
* Een trainingsplateau: je zal een plateau bereiken doordat je je lichaam niet (meer) voldoende uitdaagt.
* Geen verder gewichtsverlies: nieuwe trainingen kunnen helpen bij een beoogd gewichtsverlies, maar naarmate je minder weegt, verbrand je ook minder kilocalorieën.
* Verveling: weken of maanden dezelfde training afwerken, kan saai worden, waardoor je je sportmotivatie kan verliezen.
Op dit punt, kan je een beroep doen op het FITT-principe en spelen met de 4 elementen, bijvoorbeeld:
* De frequentie aanpassen: door één trainingsdag per week toe te voegen.
* De intensiteit aanpassen: door sneller te wandelen of door loopintervallen toe te voegen.
* De trainingsduur aanpassen: door je training langer te maken.
* Het trainingstype aanpassen: door je looptrainingen af te wisselen met een zwem-, fiets- of krachtsessie.
Zelfs door slechts één van deze elementen te wijzigen, kan je al een groot verschil maken. Op die manier blijf je continu je lichaam triggeren en je geest uitdagen voor zowel een betere fysieke als mentale gezondheid.
