Fotografie: Gregory Van Gansen / Imagetting - Kleding: New Balance

Het mentale marathonplan van Ruben Van Gucht: “Ik deel mijn wedstrijd op, maar wel op een heel aparte manier”

Binnen anderhalve maand staat sportanker en RunningBE-columnist Ruben Van Gucht aan de start van zijn grote najaarsdoel: de Marathon van Valencia. In dit artikel van onze marathonreeks gaat Ruben dieper in op het mentale spel van de marathon.

Voor de geïnteresseerden heb ik een kleine update: voorlopig gaat alles goed met de voorbereidingen op Valencia. De looptrainingen verlopen zeer regelmatig en plichtsbewust, al moet ik ook weer niet té hoog van de toren blazen. De trainingen zijn nog niet echt van lange aard geweest en het intervalwerk heb ik ook grotendeels links laten liggen. Daartegenover staat wel dat ik de Roc du Maroc ondertussen netjes heb afgewerkt. Zoals vorige keer verteld, maakte dat deel uit van mijn masterplan. De urenlange dagen in het zadel moeten mijn basisconditie nog verder verbeteren. Dat deel van het plan is alvast gelukt. Nu nog de intervallen aanscherpen en de brede basis behouden. Dat zou in principe moeten volstaan om gewapend aan de start te verschijnen begin december.

Zullen we het dan even hebben over het moeilijkste aspect van een marathon? Neen, niet de voorbereiding. Neen, niet het lopen van de marathon zelf. En neen, niet de keuze van het materiaal. Het allermoeilijkste en tevens ook allerbelangrijkste om te slagen in je marathondoel is de mentale paraatheid. Hoe hard ben je bereid om af te zien? Hoe positief is de mindset? Hoe erg wil je datgene wat je gepland hebt te doen? Alles wat zich boven je nek bevindt, kan je maken of kraken. Alles wat zich onder je nek bevindt, moet uitvoeren.

Benieuwd naar de ervaringen van Ruben Van Gucht over zijn trainingsschoenen voor de marathon? Lees hier dan zijn review van de New Balance FuelCell SC Trainer v2

EEN GOEIE DAG AFDWINGEN

Is er een methode om het koppeke op die juiste golflengte te krijgen? Ik denk het niet. Of misschien toch. Weet je wat helpt? Een goeie dag hebben. Of nog beter, een hele goeie dag hebben. Maar waar vind je die dan? Goed voorbereid zijn, helpt alleszins om die goeie dag af te dwingen. Dat in combinatie met zenuwen onder controle houden. Het heeft geen zin om je vorm kapot te piekeren. En toch kan het. De geest is sterker dan het lichaam. Handig zou je denken, maar de geest is ook veel moeilijker te trainen dan het lichaam. Mijn geest althans. Die laat zich niet zo makkelijk sturen en net wanneer je denkt, ik heb ‘m onder controle, rispt hij toch weer ergens via een kleine opening op om even later z’n dominante zelf te zijn.

De geest, of noem het gerust het mentale aspect, kan in twee richtingen werken. Als die positief is, dan prima. Maar werkt de geest negatief, dan kan het ook heel snel bergaf gaan. En ergens is er ook wel een parallel tussen geest en lichaam. Meestal doet de ene het goed wanneer de andere ook goed is, en omgekeerd. Volgens mij bestaan er geen wonderen. Als het niet meer gaat, dan gaat het niet meer. Of je op dat moment dan je lievelingsmuziek in de oren hebt, of er veel of weinig volk je staat aan te moedigen, of je jezelf tot positieve gedachten dwingt, het is eigenlijk irrelevant in het diepst van de marathoninspanning. Wat telt is hoe goed je nog bent. En hoe goed je nog bent zal via de rechtstreekse verbinding met het koppeke ook weer het mentale front sturen.

Het is wel zaak om het goede gevoel zolang mogelijk te bestendigen. Het is zoals in een wielerwedstrijd. Wie wordt het minst snel slecht? Slecht ga je hoe dan ook worden in een marathon of laten we zeggen ‘minder goed’ dan bij het vertrek. Hoe langer je erin slaagt om de intrede van het slechte gevoel uit te stellen, hoe beter je resultaat zal zijn.

“Het is opmerkelijk: daar waar in het begin 10 km helemaal niet zo ver lijkt, is dat op het einde een totaal andere afstand”

AFSTAND OPDELEN

Zijn er trucjes? Voor mij wel, maar ik besef tegelijkertijd dat het allemaal heel erg persoonlijk is. Eén van de zaken die werken bij mij is het opdelen van afstanden. Als je de hele tijd uitgaat van 42.195, dan ligt de streep heel lang nog heel ver weg. Mijn wedstrijdopdeling is een heel aparte. En hoe langer de wedstrijd duurt, hoe meer ik opdeel. Mijn eerste punt waar ik op focus is 10 km, daarna 15 km en dan halfweg. Vervolgens maak ik een punt van 1u30 en 1u45, gevolgd door 25 km en daarna 2u00. Normaal komt snel daarna ook al het 30 km-punt. Tegen die tijd ben ik vaak al redelijk ‘bien cuit’. Ik begin dan te werken in mijn hoofd per kwartier. Meestal weet ik vanaf het punt van de 2u00 ook wel of een marathon onder de 3u tot de mogelijkheden behoort. Dat drijft je dan ieder kwartier vooruit. Vanaf 2u30 tel ik bijna iedere vijf minuten af. Het is opmerkelijk: daar waar in het begin 10 km helemaal niet zo ver lijkt, is dat op het einde een totaal andere afstand.

Helpt babbelen? Voor mij niet. Ik word er niet beter van om veel te babbelen onderweg met andere deelnemers. Ik kan me daar eerder aan ergeren dan aan optrekken. Helpen aanmoedigingen? Als ze gewoon van aan de kant zijn of van iemand zonder kennis van zaken, dan niet echt. Als iemand echt weet hoe moeilijk je het hebt of hoe ellendig het lichaam begint aan te voelen, dan kunnen de juiste woorden wel een hulp zijn. Maar een gratuite ‘komaan of je kan het’, werkt bij mij helaas eerder niet dan wel.

De allerbeste truc heb je echter niet zelf in handen. Dat is de truc van de lijdende metgezel. Het zien lijden van een ander helpt vaak om jezelf beter te voelen. Je beseft dat je niet de enige bent die het lastig heeft, dat het voor iedereen geldt. De miserie van een ander helpt, simpel als dat.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?