-
Je traint meer of intensiever
Door te sporten, zeker als je er net mee begint of wanneer je je trainingsintensiteit of -volume verhoogt, ontstaat er een ‘microtrauma’ in je spieren. Stevige loopsessies of krachttrainingen zetten de spiervezels onder druk, wat kleine spierscheurtjes veroorzaakt. Het is een noodzakelijk deel van het recuperatieproces. Je lichaam reageert op de scheurtjes door vocht vast te houden, waardoor je lichaam wat kan uitzetten. Het vasthouden van dit vocht is niet permanent, maar zal pas afnemen als je lichaam zich heeft aangepast aan je nieuwe sportroutine. Respecteer zeker je rustdagen, zodat je lichaam zich volledig kan herstellen.
-
Je spieren slaan energie op
Aansluitend op het vorige: het is niet uitzonderlijk dat je wat kilo’s aankomt als je je trainingsvolume of -intensiteit verhoogt. Je spieren reageren op de toegenomen inspanning door meer glycogeen op te slaan. Dit glycoceen bindt zich met water om je energieniveau op peil te houden, wat ervoor kan zorgen dat je 1 à 2 kilo aankomt. Naarmate je fitter wordt, zal je minder opgeslagen glycogeen nodig hebben voor dezelfde inspanning.
-
Je hebt meer spieren
Iets dat vaak over het hoofd wordt gezien in de strijd tegen overtollig gewicht: spieren wegen meer dan vet. Ben je al een tijdje stevig aan het sporten, maar merk je geen verbetering op de weegschaal? Dan kan het dus wijzen op de extra spieren die je voorbije periode opgebouwd hebt. Je spieren reageren op de stress van je trainingen door sterker en groter te worden. Zodra je meer spieren kweekt en vet verliest, verandert ook je lichaamssamenstelling. Dat kan resulteren in een hoger gewicht, maar wél een slanker figuur en een betere algemene gezondheid.
-
Je herstelt niet goed
Om je lichaam sterker te maken, is het belangrijk om een goed evenwicht te vinden tussen trainen en rusten. Toch maken we vaak de fout om te hard te trainen en ons lichaam te weinig rust te gunnen. Overtraining kan leiden tot chronische ontstekingen en een hormonale disbalans: beide zaken kunnen een (negatieve) invloed hebben op je gewicht.
-
Je overcompenseert
Dit gebeurt al sneller dan je het goed en wel beseft. Je hebt een training van 15 km achter de rug en trakteert jezelf op een extraatje … of twee, of drie. Uiteraard moet je je energiereserves opnieuw aanvullen en mag je jezelf eens trakteren, maar als je steeds te veel overbodige kilocalorieën opneemt, mag je nog zo vaak gaan lopen als je wil. Een lager getal op de weegschaal zal je niet zien verschijnen. Weet dat je met een rustige loopsessie van een uurtje zo’n 600 à 800 kilocalorieën verbrandt. Je hoeft niet elke kilocalorie te tellen dat je opneemt en verbrandt, maar het kan wel helpen om stil te staan bij je voedingskeuzes voor, tijdens en na je training om je energievoorraad adequaat opnieuw aan te vullen.
-
Je eet niet voldoende
Dit klint tegenstrijdig: je moet toch minder eten om minder te wegen? Maar zo werkt het niet. Je kan weliswaar meer sporten en meer eten, of minder sporten en minder eten … Maar je kan niet en meer sporten én minder eten. Je verhoogde trainingsvolume en -intensiteit vragen ook een verhoogde calorie-inname om je lichaam te laten herstellen en progressie te boeken, op vlak van training, maar óók op vlak van gewichtsverlies.
Wanneer je je energie-inname vermindert, zal je nooit helemaal volledig herstellen en schakelt je lichaam over op ‘lage energie’-modus: je stofwisseling vertraagt en je trainingen zullen er gegarandeerd onder leiden.