Waarom gaan we langzamer op de lange afstand?

We weten allemaal dat onze snelheid afneemt naarmate de afstand toeneemt. In de 'Het Geheim van Hardlopen'-rubriek van deze week bekijken we hoe dat komt.

Dat onze snelheid afneemt naarmate de afstand toeneemt, blijkt heel duidelijk uit de grafiek van de wereldrecords bij de mannen en de vrouwen.

De fameuze formule van Pete Riegel

Pete Riegel beschreef als eerste het verband tussen de tijd (T) en de afstand (d) bij lopen:
T2 = T1*(d2/d1)^1,07.

Omdat de snelheid (v) gelijk is aan de afstand gedeeld door de tijd, kunnen we de formule van Pete Riegel ook omrekenen naar eenzelfde formule voor de snelheid:
v2 = v1*(d2/d1)^0,07

In de onderstaande tabel zien we dat volgens de formule van Riegel de snelheid op de marathon gelijk is aan 83% van de snelheid op de 3.000 meter.

Waarom lopen we steeds langzamer?

Uit de literatuur blijkt dat onze spieren op de 3.000 meter voornamelijk gebruik maken van de aerobe omzetting van glycogeen. Bij langere afstanden neemt het aandeel van de vetverbranding toe. We weten ook dat de vetverbranding relatief minder energie oplevert (0,8 mol ATP/min tegenover 1,0 mol ATP/min) en ook meer zuurstof kost ( 7 mol/mol tegenover 6 mol/mol) dan de omzetting van glycogeen, zoals beschreven in het Geheim van Hardlopen.

We kunnen dus de vraag stellen of de toename van het aandeel van de vetverbranding soms de verklaring is voor het feit dat we langzamer gaan lopen op de lange afstand?

Invloed van de vetverbranding op de snelheid

In de tabel en figuur laten we de resultaten zien van een berekening die we gemaakt hebben. Het uitgangspunt van de berekening is dat bij de 3.000 meter de energievoorziening voor 90% gebaseerd is op de omzetting van glycogeen en voor 10% op de vetverbranding. Deze percentages volgen uit de literatuur, zie ook Het Geheim van Hardlopen.

In de tabel zijn de berekeningen weergegeven van de percentages glycogeen en vetverbranding die er theoretisch zouden moeten zijn om de daling van de snelheid volgens de formule van Riegel te verklaren.

Als we bijvoorbeeld kijken naar de marathon, dan loop je op 83% van je VO2 max (en dus op 83% van je maximale snelheid) met een percentage vetverbranding van 31,1%. Kijken we naar de onderstaande figuur (met data uit de literatuur) van het percentage vetverbranding als functie van de VO2 max, dan zien we dat dit getal aardig klopt. We zouden dus kunnen concluderen dat de toename van de vetverbranding een goede verklaring geeft voor de afname van de snelheid op de lange afstand! Uiteraard is dit geen “bewijs” en zijn er diverse andere aspecten die een rol spelen, zoals de toename van de vermoeidheid in de spieren, de mentale vermoeidheid en accumulatie van afvalstoffen. Toch is het wel interessant om te zien dat de toename van de vetverbranding op de lange afstand al een groot effect kan hebben.

Je kunt het effect van alle factoren op je eigen tijden berekenen met onze calculator op de website www.hetGeheimvanHardlopen.be. Het boek is nu ook verkrijgbaar als e-book.

Dit artikel werd mogelijk gemaakt door Hans van Dijk en Ron van Megen.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?