De wereldrecords van de masters

We zagen vorige week al dat ook lange afstandslopers er niet aan ontkomen dat de prestaties gaan afnemen naarmate ze ouder worden. Deze keer gaan we in de 'Het Geheim van Hardlopen'-rubriek verder in op deze masters.

De World Masters Athletics (WMA) hanteert hiervoor leeftijdscorrectietabellen die overeenkomen met een gemiddeld prestatieverlies van 0,8% per jaar vanaf 35 jaar. De WMA publiceert op haar website ook de wereldrecords van de masters en wel per 5-jaars leeftijdsklassen. Dit zijn interessante gegevens aan de hand waarvan we kunnen analyseren of de 0,8% per jaar ook opgaat voor de wereldrecords en of de wereldrecords van de masters zich ook houden aan de formule van Pete Riegel.

Wereldrecords per leeftijdsklasse

In de onderstaande tabel en grafiek zijn de huidige wereldrecords weergegeven voor de afstanden van 800 meter tot en met de marathon en leeftijden van 35-100 jaar. Vetgedrukt zijn de wereldrecords van de Canadees ’the amazing Ed Whitlock’, waar we in een latere column op terug komen.

Klopt de formule van Pete Riegel?

Uit de grafiek kunnen we weer de machtsfactoren afleiden en deze vergelijken met die van de formule van Pete Riegel. Het overzicht in de onderstaande tabel bevestigt zeer overtuigend dat de machtsfactor voor vrijwel alle leeftijdsklassen weer keurig 1,07 is (net als we 2 weken geleden al zagen voor de senioren). De wat hogere factor bij de oudste veteranen hangt vermoedelijk samen met het geringere aantal lopers in deze klasse en daarmee het geringere aantal gegevens.

Hoeveel langzamer worden we als we ouder worden?

De afhankelijkheid van de leeftijd is voor de marathon wat meer in detail weergegeven in onderstaande figuur. De uitzonderlijke prestaties van Ed Whitlock zijn hierin apart weergegeven als paarse punten. Verder zien we heel duidelijk dat het prestatieverlies steeds groter wordt:

– Masters 35-54 jaar hebben inderdaad een verval van 0,8% per jaar
– Masters 55-74 jaar hebben een gemiddeld verval van 1,0% per jaar
– Masters 75-89 jaar hebben zelfs een verval van orde van 5% per jaar!

De conclusie is dan ook dat de tabellen van de WMA het verval met name bij de oudere masters onderschatten. Men zou dus eigenlijk met een hoger percentage moeten rekenen om oudere masters op een reële wijze te vergelijken met de jongere lopers.

En hoe zit het met Eddy Vierendeels en Peter De Vocht?

Uiteraard zijn al deze gegevens gemiddelden; er zijn ook uitzonderlijke talenten als Eddy Vierendeels en Peter De Vocht, die nauwelijks langzamer lopen dan 10 jaar geleden.

Je kunt het effect van de leeftijd op je eigen tijden berekenen met de calculator van www.hetgeheimvanhardlopen.be.

Dit artikel werd mogelijk gemaakt door Hans van Dijk en Ron van Megen.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?