Begin mei zijn de meeste voetbalcompetities in de lagere reeksen afgelopen – eindrondes niet meegerekend. Daarna duurt het tot pakweg midden juli voor de groepstrainingen met het oog op volgend seizoen starten. Daartussen zit dus een periode van ruim twee maanden. Toch wacht je als voetballer maar beter niet te lang om jezelf weer op gang te trekken, vindt Paul Van Den Bosch: “Begin een tiental dagen na de laatste wedstrijd met dit schema. In die periode kan je allerlei kwaaltjes of blessures volledig laten genezen. Daarna moet je vooral werken aan je basisuithouding. Die is enorm belangrijk, want veel teams beginnen al heel vroeg in de voorbereiding wedstrijden te spelen. Als je dan geen goede basisuithouding hebt, vergroot de kans op blessures enorm. Je kan die wedstrijdprikkels dan nog niet aan.” Van Den Bosch ziet op dat vlak ook wel wat werk voor de coaches: “Een aantal onder hen moeten hun voorbereiding beter opbouwen. Het gebeurt vaak dat hun eerste trainingsweek in groep rustig verloopt, waarna ze denken dat ‘de basis er is’ en vol gas geven. Met blessures tot gevolg. Het is beter om in die eerste drie weken de basisconditie geleidelijk aan te vergroten.”
Veel coaches dromen ervan dat alle spelers hun basisconditie tijdens de zomerstop zelf onderhouden. Van Den Bosch: “Daar focust dit schema op. De meeste inspanningen doe je aan 70 tot 80 procent van je maximale hartslag. Na verloop van tijd geven we ook enkele prikkels – versnellingen van 30 seconden, bijvoorbeeld. Zo maken we het anaerobe systeem – dat melkzuur vormt – wakker. Als je dit schema volgt, ben je echter nooit langer dan 50 minuten bezig. (lacht) Voetballers trainen niet voor een marathon, hè. Het gaat om basisuithouding.”
