1. Investeer in een goed paar loopschoenen
Dat ligt voor de hand, maar toch dragen veel lopers hun schoenen te lang tot ze helemaal versleten zijn. In de zomer zetten onze voeten meer uit door de hitte. Schoenen die je in de winter droeg, kunnen nu weleens gekneld aanvoelen. Een algemene regel luidt om je schoenen na 800 kilometers te vervangen. Hoe vaker je ze gebruikt, hoe sneller ze aan vervanging toe zijn. Je kan ook best investeren in twee paar schoenen, zodat je kan afwisselen en de levensduur van je schoenen verlengt.
2. Verzorg je teennagels
Als je teennagels te lang zijn, loop je een groter risico op blaren of blauwe teennagels. Door de hogere temperaturen en het extra zweten, raken ze sneller beschadigd en kunnen ze zelfs uitvallen. In de zomer groeien je nagels ook sneller, dus geef ze een wekelijkse knipbeurt.
3. Kalmeer en verzacht je voeten
Harde huid vergroot het risico op blaren na een lange trainingsessie. Gebruik een eeltvijl en hydraterende voetcrème om harde huid te verwijderen. Een pedicure – door jezelf of een specialist – kan ook hulp bieden.
4. Vermijd infecties
Iedereen kan een zogenaamde ‘atletenvoet’ krijgen, maar het risico op dergelijke infectie is groter bij sporters. De atletenvoet – ook wel gekend als zwemmerseczeem of simpelweg voetschimmel – veroorzaakt schilfering, jeuk en blaren. Daarnaast bezorgen voetschimmels je ook andere ongemakkelijke symptomen, zoals stinkvoeten. Een goede voethygiëne is dus essentieel. Je kan bijvoorbeeld gebruik maken van een zalf die bifonazole bevat: een substantie die effectief is in de behandeling van huidschimmels en jeuk en roodheid bestrijdt.
5. Bescherm je voeten tegen blaren
Blaren ontstaan door de wrijving tussen je voet en schoen of kous. Zorg daarom voor een goed passende schoen, die niet te klein of te groot is. Draag bij voorkeur sport- en liefst geen katoenen kousen. Die stof houdt namelijk vocht vast. Eens het kwaad al geschied is, hangt de behandeling af van de grootte van de blaar: kleine blaren laat je het best drogen (eventueel met een pleister erop om de wonde niet opnieuw te openen). Grotere blaren prik je het best door, maar zorg er dan voor dat je handen proper zijn en je een steriele naald gebruikt. Eens het vocht eruit is, leg je een verband op de wonde, zodat bacteriën buiten blijven.