“Lichaamstaal vertelt altijd de waarheid”, zei body language-experte Nancy Wijnants in ons magazine. “Ze ontstaat onbewust, in het limbische brein, zonder dat we erover nadenken. Via ons gezicht, onze voeten, romp, armen en handen drukt ze onze gevoelens, gedachten en intenties uit.” Collega Wim Meulders merkt op: “Als we gewoon over straat wandelen, zie je het al. Mensen die een open blik hebben, rechtop lopen, met de borst vooruit, en veel ruimte inpalmen, steken goed in hun vel. Iemand die daarentegen met gebogen hoofd en schouders door de straten sjokt, voelt zich meestal niet te best.” Dat uit zich ook tijdens het sporten. En ook al waarschuwen Wijnants en Meulders voor overhaaste conclusies – “sommige mensen hebben nu eenmaal een meer in elkaar gedoken houding” – wie zich in zijn jogoutfit wurmt, klaar om zich een uurtje af te beulen, kan verschillende gedaantes aannemen.
Welke loper ben jij?
1. El Sympatico
Zoekt oogcontact, vaak vergezeld van een knikje. Wie oogcontact zoekt, geeft aan open te staan voor de andere persoon. “Het is een positief teken”, zegt Meulders. “Een gebaar van erkenning ook: we zijn gelijkgezinden, vergelijkbaar met motorrijders die de hand opsteken als ze elkaar kruisen. Je wordt meteen als vriendelijk ervaren.” Wijnants: “Knikken komt wel vaker voor. Dat is een meer algemene appreciatie: Hey, jij beoefent die sport ook, tof. Je toont sympathie, maar bewaart tegelijk een veilige afstand.”
2. De introvert
Schuwt oogcontact, wijkt uit. Wie zijn tegenligger geen blik gunt, laat een erg negatieve indruk na. Fysiek meer afstand creëren en oogcontact mijden, wijst immers op een zeker egoïsme en het feit dat je niet gestoord wilt worden. “Je straalt uit geen behoefte te hebben aan contact en de ander niet te vertrouwen”, zegt Wijnants. “Best mogelijk dat het introverte, verlegen personen zijn, die zich in hun dooie eentje op hun best voelen.” Meulders pikt in: “Bij lichaamstaal moet je verschillende zaken combineren. Wie uitwijkt, geen oogcontact zoekt en zijn hoofd naar beneden houdt, komt erg asociaal over. Maar daarom is hij het niet. Misschien focust hij zich op zijn ademhaling en wil hij simpelweg niet afgeleid worden. De meeste joggers geven toe dat ze af en toe mensen straal voorbijlopen, net omdat ze opgaan in hun sport. Het kan dus iedereen overkomen.” Ook Wijnants wijst erop dat het niet evident is om tijdens het joggen contact te maken. “Je bewaart altijd een zekere afstand en komt zelden in elkaars privézone terecht. Bovendien is er – in tegenstelling tot een lunch of vergadering – amper context waarop we ons kunnen baseren. De kans dat een signaal fout wordt geïnterpreteerd, is dus groot.”
3. De Don Juan
Knipoogt, draait het hoofd bij het passeren. Sommigen gaan tijdens hun wekelijkse rondje op jacht. Niet voor niets toonde een onderzoek aan dat een kwart van de joggers weleens te maken heeft met flunning (de combinatie van lopen en flirten). En wat in het dagelijkse leven geldt, gaat ook op voor het lopen: een knipoog is vaak voldoende. “Het kan betekenen dat je die persoon best aantrekkelijk vindt”, vertelt Wijnants. “Zelf zal ik niet snel knipogen, want de kans is groot dat je tegenligger achteromkijkt en denkt: tiens, die is me aan het verleiden. Al hoeft dat niet noodzakelijk het geval te zijn.” Meulders: “Soms is het niet eenvoudig: knipoog je uit sympathie, of is er meer aan de hand? Iemand gaf openlijk toe dat hij ooit een bepaald parcours volgde omdat daar iemand liep die hij best zag zitten. Toch zijn de meeste lopers met de sport an sich bezig, en niet met een mogelijke date. Wie op de piste een partner hoopt te vinden, komt meestal van een kale kermis thuis.”
4. De positivo
Glimlacht. Je kunt natuurlijk ook ontspannen glimlachen om contact te zoeken. “Mensen die interesse hebben in een persoon, gaan makkelijk glimlachen. Het wijst op een zekere aantrekking”, weet Wijnants. “Soms vatten we dat op als een eerste flirt, maar doorgaans interpreteren we het gewoon als een teken van sympathie.” Opvallend: een fake glimlach is beter dan geen glimlach. “Doordat we de neiging hebben ons aan elkaar te spiegelen, is de kans niet denkbeeldig dat je zelf een glimlach terugkrijgt. Hetzelfde geldt voor aanmoedigingen: aan de energie en kracht die je toont, kunnen anderen zich optrekken”, aldus Wijnants. “Ik zou het zelfs sterker stellen”, zegt Meulders. “Als je wil dat mensen glimlachen, begin er dan zelf mee. Je zult het dubbel en dik terugverdienen. Wie positief in het leven staat, oogst ook veel positivisme.” Overigens zijn er verschillende uitingsregels per cultuur. Een Chinees lacht bijvoorbeeld als hij verdriet heeft. Ontmoet je joggers van een andere cultuur, dan is de kans dus groot dat je andere signalen opmerkt.
5. De extravert
Wuift, toont open handpalm. Open, sociale personen maken vaak meer bewegingen met het lichaam en hebben eerder de neiging te zwaaien. “De handpalm tonen is een heel positief gebaar”, zegt Wijnants. “Je stelt je open en kwetsbaar op, en wekt vertrouwen op bij de andere persoon. Dat vrienden ook vaak wuiven naar elkaar, zegt in dat opzicht genoeg.”
6. Mr. Impolite
Kijkt star voor zich uit en loopt rechtdoor. Wie toch liever in zijn eigen wereld banjert, kan gewoon star vooruitkijken of naar de grond staren en rechtdoor lopen. “Weinig respectvol ten opzichte van je collega-lopers”, vindt Wijnants. “Je hebt totaal geen oog voor wat er om je heen gebeurt en sluit alle omgevingsfactoren uit. Het komt erg individualistisch over.” Dat beaamt ook Meulders. “Wie op een smal pad halsstarrig op zijn lijn blijft lopen, neigt naar het onbeschofte. In het dagelijkse leven geldt dat net zo goed: tijdens het winkelen tegen iemand botsen, is ook onbeleefd.”