Zelfs wanneer je gezonder eet en meer beweegt met het doel om gewicht te verliezen, zal je dat misschien niet (meteen) merken op de weegschaal. Voor je je zorgen begint te maken en de handdoek in de ring gooit: er is geen reden tot paniek. Een mogelijke gewichtstoename kan namelijk ook te maken hebben met een toename in spiermassa.
Als je meer sport dan voordien zal je logischerwijs ook meer spieren krijgen. Je mag dan misschien wel vet verliezen, die extra spieren komen natuurlijk ook met extra gewicht. Wegen spieren nu meer dan vet? Een gram is een gram uiteraard, MAAR spierweefsel heeft wél een grotere dichtheid dan vetweefsel. De dichtheid (ofwel de massa per volume) van spiermassa bedraagt gemiddeld 1,06 gram per kubieke cm. De dichtheid van vetmassa bedraagt 0,9 g/cm3. Spieren zijn dus voor hetzelfde volume ongeveer 15% zwaarder. Niet vreemd dus dat je gewicht niet meteen daalt als je meer begint te sporten.
Ook niet onbelangrijk: je spieren reageren op de verhoogde fysieke activiteit door meer glycogeen op te slaan. Lopers hebben namelijk een grotere glycogeenvooraad nodig om hun lichaam van energie te voorzien tijdens langere of intensievere loopsessies. Deze ‘voorraad’, dat in feite koolhydraten zijn die als energie worden opgeslagen in je spieren, betekent ook extra gewicht. Dit komt zowel door het extra water dat nodig is om deze koolhydraten af te breken en op te slaan, als de koolhydraten op zich.
Conclusie: focus niet al te veel op dat getal op de weegschaal. Hoe fit je je voelt is een veel betere maatstaf.