Tom Waes drijft binnen een aantal weken zijn tempo op van 150 naar 250 km per week. (foto belga) |
De tijd zal daarbij het grootste struikelblok vormen. “Ik heb ook nog een job, hè! Ik kan moeilijk sneller gaan lopen om tijd te winnen. Als je conditie beter wordt, heb je de neiging harder te lopen. Maar ik werk met een hartslagmeter en ik mag niet harder lopen dan tien kilometer per uur.”
“De goesting is het probleem niet”, lacht Waes. “Je moet jezelf af en toe motiveren om bij dat slechte weer je loopschoenen aan te trekken maar als je de deur uit bent, heb je daar geen last meer van.”
“Het wordt helemaal gemakkelijk als je een paar kilometer ver bent en die gezonde stoffen in je lichaam vrijkomen. Dan ben je verdoofd en zou je eindeloos kunnen lopen. Ik moet me soms echt inhouden om niet te ver te lopen: voor je het weet ben je een paar uur onderweg.”
Tom woont op een woonboot in de Antwerpse haven. Hij gaat geregeld lopen met havenarbeiders. “Die mannen lopen van thuis naar het werk en terug. Eigenlijk loop ik nog het liefst alleen. Met een kameraad is plezanter, maar dan moet je afspreken en je tempo aanpassen.”
NOG GEEN MARATHON GELOPEN
Opmerkelijk is dat Waes nog niet één keer de volle 42 kilometer heeft gelopen. Zeker als je weet dat hij in de Marathon des Sables zes marathons zal moeten lopen op vijf dagen tijd en dat in de Marokkaanse woestijn.
“Maar ik weet dat ik perfect een marathon kan lopen. Ik maak me meer zorgen over de omstandigheden ginder. Ik heb hier geen hitte en geen woestijn. Je kunt die hitte en zelfs de luchtvochtigheid simuleren in een klimaatkamer zoals veldrijder Sven Nys deed voor de Spelen in Peking, maar dat kost veel geld en het is me te veel gedoe.”
Tom Waes: ‘In januari wil ik van De Panne naar Knokke lopen, goed voor 67 km’ |
Aan de Marathon des Sables nemen ongeveer zevenhonderd lopers deel. “Een West-Vlaming die ervaring heeft met dit soort evenementen, belde me of we eens konden afspreken. Dat is goed, zei ik. Waarop de man vanuit West-Vlaanderen naar Antwerpen is komen lopen. En terug.”