Over het algemeen leidt een betere (lees: efficiëntere) loopstijl ertoe dat je met minder inspanningen hetzelfde (of meer) kan bereiken. Een van die zaken die belangrijk zijn, is de grondcontacttijd.
De momenten waarop je voeten de grond raken tijdens het lopen, lijken niet zo belangrijk, maar zijn het wel. Kijk maar eens hoe kort de (meeste) topatleten de grond raken. Algemeen wordt aangeraden om een grondcontacttijd van minder dan 200 milliseconden te hebben. Tegenwoordig registreren meerdere sporthorloges die gegevens.
Door een lagere contacttijd, bespaar je energie en loop je minder kans op blessures. Maar hoe doe je dat nu? 3 tips …
1. Probeer de impact van je voet met de grond zo geruisloos mogelijk te maken. Dit is voor veel lopers makkelijk waarneembaar en dus kan je zelf vaststellen of je vorderingen maakt of niet. Een lichtere impact is synoniem voor een lagere grondcontacttijd.
2. Overdrijf niet. Denk niet dat je op een week tijd als een pluimgewicht kan lopen. Las bijvoorbeeld intervals in en loop dus niet meteen heel je training in je nieuwe stijl.
3. Touwtjespringen of aanverwante jumping drills! Wat ook helpt: doe alsof je over hete kolen loopt. Maar dat kan er in het openbaar soms nogal vreemd uitzien.
Grondcontacttijd is slechts een onderdeel dat je loopstijl beïnvloedt. Je loopcadans is een ander belangrijk element. Daarover las je eerder al meer op onze website.