Bij een overheerlijk weertje – maar eigenlijk net iets te warm om goed te kunnen lopen – trekken we het Mechelse Vrijbroekpark in. We proberen erachter te komen of radio- en televisiepresentatrice Roos Van Acker hier af en toe De Afrekening (Studio Brussel) gepresenteerd krijgt voor een al te zware inspanning, een Hole in the Wall (VT4) loopt of Uit de Kast (VTM) treedt als loopfreak. Het Vrijbroekpark is een heerlijke plek met voetbalveldjes, tennispleinen, aangelegde bloemenperken, een café in het groen en looppaden in overvloed. Een tuin van Eden, zeg maar. De ideale plek om wat rondjes te lopen. Dat snappen we maar al te goed. “Eigenlijk loop ik niet zo graag in de zon en hier kan je heerlijk tussen de bomenrijen een aantal rondjes lopen”, geeft Roos aan. Of ze daarom toch nog in een lange broek rondloopt ondanks deze temperatuur? We moeten het gelukkig niet op de vrouw af vragen. Ze licht zelf toe: “Ik loop eigenlijk nooit met korte broek. Puur principieel.” En dan lacht ze: “Grapje. Ja, ik weet het, soms ben ik een rare. Maar echt, ’t is waar.”
“Ik loop eigenlijk nooit met korte broek. Puur principieel!”
Roos Van Acker
Hoe vaak kom je hier lopen?
Roos Van Acker: “Ik ben eigenlijk nog maar een tweetal maanden echt terug aan het lopen. Ik probeer nu toch elke week twee keer te trainen. Telkens iets in de richting van een uur… (twijfelt) of ben ik mezelf nu wat aan het overschatten? Eén ding is zeker, ik wil mijn niveau dringend weer wat opkrikken. Het lukt me jammer genoeg niet elke week. Maar de goede intenties zijn er wel!?
We zien geen oortjes of smartphone. Je timet jezelf dus niet? Of je gebruikt geen specifieke loopapps?
“Nee, dat is niet echt mijn ding. Bij het fietsen doe ik dat dan weer wel, maar ik heb niet zo graag dat gedoe rond mij. Laat mij maar onbezonnen lopen met het geluid van de natuur rond mij. Het kwetteren van de vogeltjes. Het hoofd lekker leeg kunnen maken én heel vrij kunnen denken. Dat vind ik heerlijk. Daar komt dan nog bij dat ik lijd aan een slechte gewoonte: ik rook. Met een zware ademhaling tot gevolg. Daar wil ik echt van af. De confrontatie met die adem – en ja, je hoort me van ver komen aantuffen – wijst me erop dat ik stevig moet minderen met roken.”
Als je niet echt bezig bent met afstanden of tijden, betekent dat dan ook dat je helemaal geen competitieve loper bent?
“Euhmmm, dat is een moeilijke. Ik wil mijn tijd wel stevig verbeteren in de komende maanden…”
Hadden jullie met de band Eden in 2000 geen single met de titel Speed? Ik citeer: “The harder you try, the more you lose, / Stop fooling yourself again / The harder you try, the more you lose, / Stop fooling yourself again.”
“Haha! Inderdaad al even geleden! Maar als ik dat goede ritme weer heb, dan ga ik hier aan de vaart lopen. Kilometers maken met de nodige beats in mijn oren. Dan wil ik wel muziek. Dus ja, ik ben toch wel een beetje competitief. De keren dat ik met iemand samenloop heb ik trouwens de slechte gewoonte van die persoon te willen overtreffen. Ik geef het toe, ik ben een strever (lacht). Toch loop ik eigenlijk het liefst alleen. Of ik moet me eens een hondje aanschaffen… Wat ook wel wat competitief aan mij is, is dat ik echt niet tevreden ben met het feit dat ik nog te vaak af en toe enkele wandelmomenten moet inlassen tijdens het lopen. Die moeten eruit. Ik moet dus dringend af van de Start to Run-fase waarin ik nu zit. Een fase die ik mezelf heb aangedaan, want ik sportte vroeger veel meer. Vroeger, thuis in Eeklo, deed ik aan allerlei loopwedstrijden mee, maar als volwassene heb ik alleen de Ladies Run meegedaan. Daar had ik dan wel stevig voor getraind. Zo ben ik dan ook wel weer (lacht).”
Wanneer ben je beginnen te lopen?
“Op mijn negende. Elke zondag na de pistoleekes ging ik samen met mijn vader en onze hond Bram lopen in ’t Leen in Eeklo. Van tien tot twaalf. Veertien kilometer. Dat ben ik blijven doen tot mijn zeventiende. We spraken niet, maar liepen gewoon samen met Bram tussen ons in. Die verdween dan af en toe om ergens te gaan snuffelen, maar kwam altijd op tijd terug. Heerlijk was dat. Na afloop dronk vader een trappist en ik een watertje (lacht). In mijn herinnering liep mijn zus Griet, die nog een pak sportiever was dan ik, toen niet zo vaak mee, maar ik kan me daarin vergissen.”
Als je zo jong al zo lang kon lopen, wil dat wel zeggen dat je over een heel stevige conditie beschikte. Deed je nog aan andere sporten?
“Ik deed niets anders (lacht)! Keurturnen: driemaal per week drie uur en dan nog wedstrijden erbij! In één ding was ik echt goed: vanop de grond naar handstand. Ik had echt sterke armspieren! Daarna volgde ik samen met mijn zus nog karate en jiujitsu, waarin ik nog een groene gordel haalde. Mijn vader is dat trouwens ook beginnen te volgen. Hij heeft dat nog veel langer volgehouden dan ons. Ja, de Van Ackers zijn precies wel sportievelingen als je het zo bekijkt. Misschien omdat we het nodig hebben? Zien sporten doet ook wel sporten natuurlijk. Net omdat vader zo sportief was, ben ik dat waarschijnlijk ook en bij de kinderen van mijn zus zie ik dat eveneens. Mijn moeder was dan weer niet sportief. Ze was kleuterjuf en had met haar huishouden haar handen vol natuurlijk, maar ze is sinds het overlijden van mijn vader wel heel actief-sportief geworden. Op het fanatieke af zelfs. Zo zijn we vorig jaar een aantal dagen gaan wandelen in Frankrijk en ik geef grif toe dat ik haar bij momenten amper kon volgen.”
“Dat explosieve van de spurt had ik niet. Dat houd ik voor in mijn relaties”
Roos Van Acker
“Zelf ben ik sinds mijn studies een veel te los-vaste relatie met sporten aangegaan en daar wil ik wel wat verandering in brengen. Een beetje die sportieve Roos van vroeger terughalen. Nu ik eraan denk: tijdens de zomervakanties deden mijn zus en ik ook nog omnisportkampen en atletiek. Ik deed dat allemaal wel graag, op het – no disrespect – weinig spectaculaire korfbal na. In atletiek was ik best wel goed in de langere nummers. Dat explosieve van de spurt had ik niet. Dat houd ik voor in mijn relaties (lacht). En nu we het daarover hebben… Een man mag voor mijn part best wel wat sportief zijn. Zoiets geeft toch een zekere zin aan je leven. Kan me niet schelen welke sport, hoor. Ik kan me niet inbeelden dat ik met iemand samen zou zijn die a-sportief is. Correctie: dat kan ik wel, maar dat heeft niet lang geduurd (lacht)!”
Ondervind je vooral fysieke of mentale voordelen bij het lopen?
“Ik ben echt helemaal geen psychiater en ik bouw dit enkel op wat ik zelf beleef, maar ik vind dat mensen die het mentaal moeilijk hebben dringend eens moeten gaan lopen als ze dat nog niet doen. Het doet zo’n deugd! Lopen creëert rust en geeft energie tegelijkertijd. Nu zit ik goed in mijn vel, maar ik heb wel mijn mindere periodes met wat relationele akkefietjes of opstoten van stress of zenuwachtigheid. Dan merk ik dat door te gaan lopen en door echt fysiek af te zien – want dan dwing ik mezelf tot langere afstanden – ik achteraf zoveel beter in mijn vel zit. Ik kan het echt iedereen aanraden.”
“Mensen die het mentaal moeilijk hebben, moeten dringend eens gaan lopen als ze dat nog niet doen”
Roos Van Acker
“Optreden vraagt een stevige vorm van uithouding. Lopen helpt daar natuurlijk bij. Daarnaast train ik ook mijn buikspieren met de nodige sit-ups omdat ik op mijn leeftijd… (lacht)… – hoor mij nu! – wel last heb van mijn rug. Tegelijkertijd zijn die getrainde buikspieren dan weer goed voor het zingen én verbeteren ze mijn loophouding. Zo hangt alles een beetje aan elkaar. Letterlijk en figuurlijk!”
Een programma als Peking Express suggereert dat je houdt van avontuurlijke reizen… of lig je tijdens je eigen vakanties liever in het zonnetje?
“Nee hoor, ik stippel allemaal wandel- of trektochten uit of ga duiken. Een vakantie is bij mij voor een groot stuk toch vooral een doevakantie. Niet per se door te gaan lopen, maar een stevige trektocht mag je toch niet onderschatten.”
Enkele jaren geleden fietste je de Galibier op tijdens Climbing for Life. Je deed dat in dezelfde tijd als Thomas De Soete. Hoe ervaar jij het verschil tussen lopen en fietsen als vrijetijdssport?
“Ik werd toen helemaal gescreend en begeleid door Energy Lab en heb daar in mijn ogen ongelofelijk hard voor getraind. Misschien niet genoeg, maar toch. Met in de winter op de rollen rijden en al… In tegenstelling tot lopen, deed ik dat wel met hartslagmeter. Maar eerlijk is eerlijk. Dat hele gedoe van die fiets in orde brengen – wielen vervangen, kader proper houden, gps programmeren… – ten opzichte van je om te kleden, deur dicht te trekken en te gaan lopen… ja, dan weet ik het wel! Ik ben fier op wat ik bereikt heb op die Galibier. Onder begeleiding en met heel veel steun van mijn coach, dat wel. Die helse tocht – het sneeuwde! – zal ik mij nog lang heugen. En mijn poep ook! Zo hard afzien. Sindsdien heb ik nog wel veel gefietst – ik heb zelfs drie fietsen staan – maar niet meer met diezelfde intensiteit.”
Je hebt vele jaren lang ’s morgens vroeg op de radio gepresenteerd. Vergde dat niet een heel gestructureerd en gezond levensritme? Elke dag er heel vroeg uit…
“Ja, elke keer om vier uur opstaan. Het moeilijke was dan om ’s middags na het programma door te zetten en geen middagdutje te doen. Alleen zo kon ik dan ’s avonds op tijd in bed. Maar dat lukte me dan weer niet altijd… (lacht) Ik ging toen wel geregeld ’s middags lopen, na de rush van het programma. Dat lopen stelde me in staat om toch zeker op die dagen op tijd mijn bedje in te kunnen kruipen. Ik zou er niet tegenop zien om zoiets opnieuw te doen. Heb ik ineens een drijfveer om veel te gaan lopen.”
Je bent eindelijk ook weer zangeres. Na vele jaren hebben jullie Eden nieuw leven ingeblazen. Was het moeilijk om de band weer te activeren?
“Opmerkelijk genoeg ging dat vanzelf. Het is ook een heerlijk gevoel om weer met Eden actief te zijn. Ik ben in die jaren wel blijven zingen, maar dat waren losse verbanden. Zo’n echte band heeft toch wel wat, vind ik. We zien wel hoe ver we ermee geraken, maar dat ik me ongelofelijk amuseer, dat mag wel duidelijk zijn!”