Dichters, schrijvers en muzikanten van over de hele wereld lieten zich in het verleden inspireren door de onherbergzame Ierse natuurelementen. Het bekendste voorbeeld is wellicht de trouwfeestklassieker Les lacs du Connemara van Michel Sardou. Maar hoe vrolijk het lied met bijbehorend servettengezwaai soms klinkt, de tekst benadert veel meer de vaak rauwe realiteit van West-Ierland. “C’est pour les vivants un peu d’enfer”, zingt de Franse chansonnier. Een beetje hel, dat is ook wat het gros van de 3000 deelnemers aan de Connemarathon zagen en – voelden.
Ierland is het land van de vier seizoenen in één dag. Terwijl we wachten op de bus die ons van Galway naar startplaats Maam Cross moet brengen, flirt de thermometer met het vriespunt. Een briesje vergroot dat koudegevoel. Stel je trouwens niet te veel voor bij Maam Cross. Het is niet meer dan een kruispunt met een hotel en een parking, in deze periode helemaal ingepalmd door de organisatie van de Connemarathon.
De wedstrijd bestaat uit drie races die allemaal op een andere locatie starten: een halve marathon, een marathon en een ultramarathon. In een zaaltje van het hotel krijgen de 250 deelnemers aan die laatste wedstrijd een briefing. Ook ik. Over het parcours valt er niet veel uit te leggen, want op het 63,3 kilometer lange traject moet ik gewoon altijd rechtdoor, behalve op de vier kruispunten. Daar luidt het devies: telkens rechts afslaan. Organisator Aaron O’Connor is trots dat er opnieuw meer dan 30 verschillende nationaliteiten aan de start staan: een handvol Belgen, tientallen Fransen en zelfs een Zuid-Koreaan. Aaron schreeuwt de naam van elk land, telkens gevolgd door een yell van die deelnemers. Een eenzame Zweed is dolenthousiast en roept wel voor tien.