Maak jij een van deze zes loopfouten?

Deze zes loopgewoontes leer je best zo snel mogelijk af. Hier lees je hoe.

De ene gewoonte is al wat erger dan de andere, maar elke ‘slechte’ loopgewoontes – hoe onschuldig ze ook lijken – kunnen je prestatie flink ondermijnen. Daarom een lijstje met zes veel voorkomende loopgewoontes waarmee je beter breekt en tips om ze te verhelpen.

  1. Te intensieve herstellopen

    Op je schema staat een herstelloop van 40 minuten, waarbij je je hartslag onder de 140 moet houden. Maar jij gaat liever voluit om te kijken hoeveel kilometer je in die 40 minuten kan overbruggen. Een herstelloop is echter geen race tegen de klok en heeft wel degelijk z’n nut. Te snel lopen op rustigere trainingsdagen zal leiden tot vermoeidheid, en mogelijks zelfs tot een blessure.
    Besef dat herstellopen een van de belangrijkste trainingen in je schema zijn. Ze zijn er om je lichaam te laten – jawel – herstellen van intensievere trainingsdagen. Weersta aan de drang om je tempo te hoogte in te jagen, het zal je enkel maar verder weg brengen van je loopdoelen.

  2. Geen opwarming, geen activatie

    Hoewel statische stretching niet worden aanbevolen om efficiënt en veilig op te warmen, zijn dynamische stretchings een uitstekende manier om je voor te bereiden op de intensievere inspanning die volgt. Sla je opwarming dus niet zomaar over en doe enkele opwarmingsoefeningen nadat je bent warmgelopen. Denk bij dynamische stretchings aan beenzwaaien, hak-bil, knieheffen en armzwaaien. Het doel van deze stretchings is om de loopbeweging na te bootsen, zonder de bijhorende intensiteit of stress.

  3. Blijven trainen als je geblesseerd bent

    Als je last hebt van pijn of ergens een oncomfortabel gevoel ervaart, is het beter om een training over te slaan dan door te blijven trainen, al dan niet aan een lagere intensiteit. Een of twee trainingen overslaan lijkt in een marathonvoorbereiding heel ernstig, maar uiteindelijk zal de impact op je trainingen minimaal zijn – en je vermijdt een ernstigere blessure achteraf.

  4. Minder doen dan nodig

    Het kan tegenstrijdig klinken met wat we hierboven schreven, maar als je gezond bent, hoef je niet de korste en makkelijkste weg te kiezen door minder te doen dan vooropgesteld. Je af en toe eens pushen is nodig om beter te worden. Intensieve trainingen (uiteraard afgestemd op je huidige niveau) mogen zeker uitdagend zijn. Het is doordat je lichaam zich aanpast aan een bepaalde trainingsprikkel dat je je uithouding kan verbeteren en je je loopdoelen kan behalen.

  5. Te snel starten

    Wellicht de meest voorkomende loopgewoonte waaraan velen zich schuldig maken: te snel starten. Probeer de eerste minuten van je training of wedstrijd je tempo te vinden en loop aan een snelheid die je kan volhouden. Als je lichaam zich hierna nog goed voelt, kan je je snelheid alsnog verhogen. En als je op het einde nog energie overhebt, kan je alles uit de kast halen om nog met een mooie eindsprint te finishen!

  6. Jezelf met anderen vergelijken

    Het is gemakkelijk om je training of snelheid met andere lopers te vergelijken, of het nu met je vaste trainingspartner(s) is, of met lopers op Strava. Maar jezelf met anderen vergelijken werkt averechts en draagt allerminst bij aan een positieve, sterke mindset die je als loper nodig hebt. Moeilijk om je ‘vergelijkingsdrang’ in te tomen? Vergelijk jezelf dan met je vroegere tijden, niet met andere lopers.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?