Loopschoenen kosten slechts 12% van verkoopprijs

De instorting van de textielfabriek in Bangladesh vorige week confronteerde er ons weeral pijnlijk mee dat alles wat we dragen vaak in erbarmelijke omstandigheden aan de andere kant van de wereld wordt gemaakt. Maar tegen welke prijs? Het Laatste Nieuws verdiepte zich in de winstmarges van de kledingketens.

1 op de 6 paar sportschoenen wereldwijd komt rechtstreeks uit de tientallen Chinese fabrieken van Yue Yuen, dat naar schatting 500.000 arbeiders telt. Het produceerde vorig jaar liefst 308,9 miljoen paar schoenen in opdracht van onder meer Adidas, Nike, Reebok, New Balance, ASICS en Puma. Het leverde de holding vorig jaar een monsteromzet van 5,6 miljard euro op.

“De winstmarges in de sector van de sportkleding zijn dan ook enorm”, zegt sporteconoom Trudo Dejonghe in Het Laatste Nieuws. “Ga er maar vanuit dat de productieprijs zo’n 10 à 12% van de eigenlijke verkoopprijs bedraagt. Van de 100 euro die een jogger dus voor een paar loopschoenen betaalt, gaat slechts 12 euro naar de fabrikant.” In die 12 euro zit voor 8 euro grondstoffen, 0,4 euro lonen, 1,6 euro andere kosten en 2 euro winstmarge voor de fabrikant. 
 
De overige 88 euro wordt verdeeld tussen het merk en de distributieketen. Van de 33 euro voor het merk is 13,5 euro winstmarge, 11 euro ontwerp- en 8,5 euro reclamekosten. Van de 55 euro voor de distributie is 32,6 euro marge voor de kleinhandel, 17,4 euro BTW en 5 euro taksen en transport.

“Nog meer dan bij gewone kleding betaalt men bij sportkleding vooral voor de ‘naam’ en daar spelen de grote merken graag op in”, zegt Dejonghe. “Geregeld verwijzen ze bij de hoge prijs van hun producten naar het technologisch onderzoek dat aan de ontwikkeling van de producten voorafging, maar dat moet toch met een korreltje zout genomen worden. Zeker nu de rijke inwoners van opkomende industrieën als China zelf in zulke schoenen gezien willen worden, moet je niet verwachten dat de prijzen zullen dalen, integendeel.”