DO! Test voldoende merken!
“Laat je voeten en je gevoel het merk bepalen. Het is niet omdat je vriend of vriendin met een bepaald merk loopt, dat jij dat ook het best doet. Pin je dus niet vast op één bepaald merk en test er zoveel mogelijk. Probeer zo veel mogelijk te variëren om je voetspier optimaal te laten werken.”
DO! Maak je veters los!
“Bij het passen is het onvermijdelijk dat je heel wat paren aan- en uitdoet. Je schoenen uittrekken zonder de veters los te maken, kan de hielkap beschadigen. Dat klinkt als een detail, maar het is toch wel belangrijk. Het is een fenomeen dat we vooral bij de jonge garde zien.”
DO! Koop tijdig een nieuw paar!
“Na gemiddeld 1.200 kilometer is een nieuw paar toch wel aangewezen. Voor wie hoofdzakelijk in het bos loopt, gaat het al richting 1.500 kilometer. Ik raad de mensen zelfs aan om iets vroeger langs te komen. Na 1.000 kilometer ga je dan al een wezenlijk verschil voelen tussen je oude en je nieuwe loopschoenen.”
DON’T! Staar je niet blind op je schoenmaat!
“Veel mensen houden halsstarrig vast aan hun gebruikelijke schoenmaat. Een foute redenering. De hiel moet bij een loopschoen goed vastzitten, maar de voorvoet moet voldoende ruimte hebben. Een halve tot hele centimeter speling vooraan is zeker geen luxe. Een te kleine schoen kan pijn en blauwe nagels veroorzaken.”
DON’T! Koop je schoenen niet ’s morgens!
“Loopschoenen koop je het best in de namiddag. Om de simpele reden dat je voeten ’s morgens iets kleiner zijn. Dat kan een vertekend beeld geven over je maat. We spreken dan over een aantal millimeter verschil.”
DON’T! Draag geen katoenen sokken!
‘Voor mensen die vaak last hebben van blaren of wrijving onder de voeten, zijn goeie loopsokken zeker aangewezen. Katoen neemt het zweet wel op, maar houdt het ook vast. En dat kan problemen veroorzaken. Koop samen met je nieuwe loopschoenen dus ook meteen een paar technische loopsokken.
