De wereldrecords bij de mannen en de vrouwen

Vorige week behandelden we in de 'Het Geheim van Hardlopen'-rubriek de invloed van de afstand en de formule van Pete Riegel. Waaraan kunnen we onze eigen prestaties en de formule van Pete Riegel beter spiegelen dan aan de wereldrecords op de piste en de weg?

De ongeëvenaarde prestaties van Kenenisa Bekele, Tirunush Dibaba en Paula Radcliffe vormen een geweldige inspiratiebron voor het legioen van ‘gewone’ lopers.

De onderstaande tabellen geven de officiële wereldrecords op de langere afstanden per 1 januari 2014, aangevuld met de door ons berekende waarden van de VO2 max in ml O2/kg/min. De wijze waarop we dat gedaan hebben zal behandeld worden in een latere column op running.be.

800 meter is geen lange afstand!

Uit de berekende getallen van de VO2 max, zien we onmiddellijk dat de 800 meter ‘uit de toon valt’. De waarden zijn duidelijk hoger, hetgeen verklaard kan worden door de invloed van het anaerobe systeem bij de 800 meter en andere korte afstanden. De extra energie van dit systeem vertaalt zich in een te hoge waarde voor de VO2 max. In een latere column gaan we hier nader op in.

Voor de overige afstanden kunnen we concluderen dat de meeste wereldrecords van vergelijkbaar niveau zijn (gezien de vergelijkbare waarden voor de VO2 max), behalve het marathonrecord van Paula Radcliffe, dat uitzonderlijk scherp staat. De wereldrecords op de 100 km staan overigens een stuk minder scherp dan de gewone afstanden.

Ook zien we duidelijk dat de VO2 max (en dus de snelheden) van de vrouwen in de orde van 10-15% lager liggen dan die van de mannen. Dit is bekend en wordt verklaard door hun hogere vetpercentage, hun kleinere spiermassa en het feit dat hun spieren wat minder krachtig zijn.

Ten slotte valt op dat de wel eens gehoorde voorspelling dat Kenenisa Bekele, als hij ervoor zou gaan trainen, de marathon onder de 2 uur zou moeten kunnen lopen, niet onderbouwd wordt door zijn VO2 max-waarden van de 5 en 10 km. Een VO2 max van 77,2 leidt theoretisch tot een marathontijd van 2u02’30”. Dat zou wel een nieuw wereldrecord zijn!

Klopt de formule van Pete Riegel?

De officiële wereldrecords kunnen goed gebruikt worden om de formule van Pete Riegel uit de column van vorige week nog eens te controleren. In onderstaande figuur zijn de km-tijden van de wereldrecords bij de mannen en bij de vrouwen weergegeven als functie van afstand.

In beide gevallen blijken de wereldrecords zich keurig te houden aan de formule van Pete Riegel. Hierbij moeten we even bedenken dat in de formule van Riegel de tijd evenredig is met de afstand: T2/T1= (d2/d1)^1,07

Als we links en rechts delen door de afstand d, dan krijgen we dat de km-tijden (T/d) evenredig zijn met de afstand d tot de macht 1,07-1= 0,07.

In de figuren staat de km-tijd uitgezet tegen de afstand met de volgende resultaten:
Mannen: machtsfactor 0,0739, hoge regressiecoëfficiënt (r2= 0,9867)
Vrouwen: machtsfactor 0,0729, hoge regressiecoëfficiënt (r2= 0,9805)

De conclusie is dus dat de machtsfactoren van de wereldrecords vrijwel exact overeenkomen met de machtsfactor van Pete Riegel.

Uit de figuur van de wereldrecords bij de vrouwen zien we ook weer in één oogopslag dat de prestatie van Paula Radcliffe op de marathon uitzonderlijk goed is geweest. Het punt ligt duidelijk onder de regressie-lijn.

Kortom, we kunnen concluderen dat de formule van Pete Riegel een uitstekende benadering geeft van de invloed van de afstand op de snelheid en gelopen tijd bij de officiële wereldrecords. Zowel bij de mannen als bij de vrouwen. Volgende week gaan we zien hoe dat zit bij de masters.

Je kunt het effect van de afstand op je eigen tijden berekenen met de calculator van www.hetgeheimvanhardlopen.be.

Dit artikel werd mogelijk gemaakt door Hans van Dijk en Ron van Megen.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?