De invloed van regen, wind en kou

Wat voor invloed heeft de combinatie van regen, wind en kou op ons prestatievermogen? Het antwoord krijg je in de 'Het Geheim van Hardlopen'-rubriek van deze week.

Het Nederlands Kampioenschap Marathon werd in 2013 gehouden in Eindhoven. Het was bar weer met 8 °C, windkracht 5 en regen. Ron was zo verstandig om zich goed in te pakken met 3 lagen dunne kleding. Hans was dom en startte met alleen een singletje zonder mouwen. Het resultaat was dat Ron finishte in een PR van 3:31, terwijl Hans halverwege door de kou bevangen moest uitstappen. Wat was er precies gebeurd? Wat voor invloed heeft de combinatie van regen, wind en kou op ons prestatievermogen? Er zijn vier factoren die hierbij een rol spelen.

1. Bij harde wind daalt de gevoelstemperatuur sterk

Bij harde wind is de gevoelstemperatuur een stuk lager is dan de gewone temperatuur. Deze ‘windkoude’ (‘windchill’ in het Engels) wordt veroorzaakt doordat de wind het isolerende laagje lucht rondom de huid wegblaast.

De gevoelstemperatuur kan berekend worden met de formule:

G= 13+ 0,62T-14B^0,24+0,47TB^0,24,

waarbij G de gevoelstemperatuur en T de gewone buitentemperatuur is (beide in °C ) en B de windkracht (in eenheden Beaufort).

In de grafiek staat de gevoelstemperatuur als functie van de gewone temperatuur en de windkracht.

Zoals we zien in de grafiek kan de gevoelstemperatuur bij harde wind makkelijk 10 °C lager zijn dan de gewone buitentemperatuur. Bij de condities van de marathon van Eindhoven was de gevoelstemperatuur minder dan 3 °C , dus dichtbij het vriespunt!

2. In de regen treedt snel onderkoeling op

Dit komt doordat de huid nat wordt en er zich dus geen isolerend luchtlaagje kan vormen. In de praktijk blijkt deze factor zeer belangrijk te zijn omdat de warmtegeleiding van water maar liefst 26 keer groter is dan die van lucht.

Noakes rapporteerde ervaringen bij de marathon van Glasgow. Bij een temperatuur van 12 °C en een wind van 16-40 km/h (4-6 Beaufort) vielen veel lopers uit door onderkoeling, waarbij van sommigen de rectale temperatuur gedaald was tot 34,3 °C!

3. Beschermende kleding en olie is nodig

De functie van kleding is om een isolerend luchtlaagje in stand te houden dat de afkoeling beperkt. Het is verstandig om meerdere lagen lichtgewicht poreuze en ‘ademende’ kleding te dragen, die geen vocht opneemt en een optimale isolatie bewerkstelligt.

Noakes geeft richtlijnen voor het aantal isolerende lagen kleding als functie van de gevoelstemperatuur en de loopsnelheid. Bij gevoelstemperaturen in de buurt van het vriespunt zijn theoretisch 2 beschermende lagen nodig en in de praktijk tenminste 3, met name wanneer de kleding nat kan worden en zijn isolerende functie verliest. Wanneer de loopsnelheid daalt tot een wandeltempo, zijn zelfs 4 lagen vereist. De invloed van de loopsnelheid is dus aanzienlijk; in rust zijn 4 keer zoveel lagen nodig als bij een snelheid van 16 km/h. Het benodigde aantal isolerende laagjes voor een Eskimo op de Noordpool is dan ook 10!

Tegenwoordig is ook beschermende olie verkrijgbaar, die een dun isolerend filmpje op de huid vormt, waardoor warmteverlies eveneens beperkt wordt. Deze olie wordt ook veel gebruikt door wielrenners, die nog meer dan lopers last hebben van de windkoelte. In de regen kan deze olie na verloop van tijd afgespoeld worden en zijn werking verliezen.

4. Kleine en magere mensen zijn extra kwetsbaar in de kou

De vierde en laatste invloedfactor is de gevoeligheid van de loper voor de kou. Zowel Fox als Noakes geven aan dat kleine mensen gevoeliger zijn omdat hun verhouding lichaamsoppervlak/gewicht groter is. Hierdoor moeten ze relatief meer warmte produceren om afkoeling tegen te gaan. Beide auteurs stellen ook dat een laag vetpercentage ongunstig is, omdat het lichaamsvet een isolerende functie heeft. Tim Noakes, de auteur van The Lore of Running, concludeerde dan ook dat de gevoeligheid voor de kou juist het omgekeerde is van de gevoeligheid voor de hitte: in de hitte zijn kleine, magere mensen in het voordeel, terwijl in de kou het omgekeerde geldt! Frank Shorter, de Amerikaanse winnaar van de marathon bij de Olympische Spelen van 1972, is een voorbeeld van een loper die goed presteerde in de hitte en slecht in de kou.

Na het bovenstaande is het duidelijk waarom de ervaringen van Ron en Hans zo verschillend waren in Eindhoven. De condities waren inderdaad zwaar door de gevoelstemperatuur van 3 °C in combinatie met de regen. Ron maakte dus de juiste keuze met 3 isolerende lagen kleding en Hans was dom om alleen in een singletje en korte broek (en zonder beschermende olie) te lopen. Bovendien is Hans een stuk kleiner en magerder dan Ron, dus gevoeliger voor de kou!

Je kunt het effect van de wind op je eigen tijden berekenen met onze calculator op de website www.hetGeheimvanHardlopen.be. Het boek is nu ook verkrijgbaar als e-book.

Dit artikel werd mogelijk gemaakt door Hans van Dijk en Ron van Megen.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?