De eerste marathon

Running.be abonnee Heidi De Winter-Pieters liep een week geleden haar eerste marathon in Oostende. Haar verslag willen we jullie zeker niet onthouden!

Wie droomt er niet van: een marathon lopen, de mythische afstand overbruggen, die – mits wat voorbereiding – vandaag ook voor de recreatieve loper tot de mogelijkheden behoort. Ik dus…

De loopmicrobe heeft me nooit helemaal losgelaten. Nadat ik op mijn zestiende de loopschoenen op zolder verstopte (na aanhoudende peesontstekingen en pijnlijke knieën), me in het studentenleven stortte en vervolgens mama werd van vijf prachtige kinderen, kwamen de kriebels terug. Een mens kon moeilijk anders nu Evy Gruyaert iedereen aanzet tot lopen. Ik haalde de doos met loopherinneringen van zolder en schreef me in, jawel, voor Start to run bij de plaatselijke joggingclub JCK (jogging club Keerbergen). En ja hoor, het loopenthousiasme brak meteen weer los… en daarmee dus ook de knieproblemen. In theorie weet ik het wel: langzaam opbouwen… maar we lopen zo graag…

Nu, drie jaar later en met dank aan Runners Service Lab voor de goede ondersteuning (lees: steunzolen) lopen we nog steeds en zijn we weer (positief) verslaafd en lid van loopclub ROBA. Ook al moet ik bijna elke winter een rustpauze inlassen omdat die vervelende knieblessure weeral eens de kop opsteekt (knieën staan scheef, zegt de dokter), aan stoppen denk ik niet. Integendeel, ik wil steeds meer: na een paar halve marathons in 2012 en het gevoel dat ‘runners high’ echt bestaat, stond dit jaar een eerste marathon op het verlanglijstje. (Oostende zou het worden want naast lopen, hou ik enorm van de zee!) Stond dus, want na een geweldige 25 km (Natuurloopcriterium van Lier) was ik weeral out: loopstop van februari tot juni . Zodra het looplicht weer op groen stond, liep ik met de nodige voorzichtigheid het kustcriterium. Strand en lopen, het summum voor mij! Ik was weeral vertrokken, voor de marathon was het echter te vroeg, ik had immers niet meer de tijd om mij ‘deftig’ voor te bereiden…

Het lot besliste er anders over. In september kreeg ik vreselijk nieuws: mijn moeder is terminaal (het monster: kanker) en zal waarschijnlijk 2014 niet halen. Lopen houdt me letterlijk op de been: ondanks de slapeloze nachten en de emotionele vermoeidheid, zorgt het lopen van een 10k nu en dan ervoor dat ik door kan gaan. En toen vond ik running.be, mijn favoriete magazine, in mijn brievenbus met daarin het artikel over ‘de honderdste marathon voor Koen Vansteenkiste’ … in Oostende. Oostende… Marathon… Ik trok mijn loopschoenen aan, vroeg mijn oudste kinderen hun fiets te nemen en vertrok voor een testrit; als deze duurloop van 3 uur verteerbaar zou blijken, wilde ik me alsnog inschrijven. En zo geschiedde.

Sommigen verklaarden mij zot om met slechts één enkele lange duurloop als voorbereiding een marathon aan te willen vangen en waarschuwden mij uitgebreid voor de komst van de man met de hamer op 30 km. Anderen moedigden mij aan: “Laat de tijd los, schakel een paar versnellingen trager en go for it!” was hun advies. Ik was nu dus ingeschreven. De laatste week voor de marathon sloeg nog even de paniek toe: ik was verkouden; je kan je er wel wat bij voorstellen: keelpijn, hoofdpijn, verstopte neus. Toch zou ik mij nu niet meer laten tegenhouden. Ik vertrok donderdagavond na schooltijd met de trein richting zee; zo kon ik vrijdag een dagje relaxen en hoopte ik zondag fris aan de start te staan. Zaterdag zou ik dan mijn borstnummer ophalen en de sfeer opsnuiven.

De grote dag was aangebroken. Om half zeven liep de wekker af, zo kon ik op ’t gemak ontbijten (sandwichkes met hesp en pannenkoeken met bruine suiker), spullen bijeenpakken en richting Oostende vertrekken. Daar aangekomen, zag ik al gauw enkele bekenden die me succes wensten. Na de lange wachtrij aan de toiletten getrotseerd te hebben, ging het dan richting start. Aangezien ik me voorgenomen had dat uitlopen het doel was en niet een zo goed mogelijke tijd lopen (zou al te belachelijk zijn zonder een deftige voorbereiding), zocht ik de laatste ballon (streeftijd 4u30) op en stelde me voor aan de pacer, een sympathieke man en de leider van onze groep, waarin ook bleek te zitten: Koen Vansteenkiste. Al gauw weerklonk het startschot. Aangezien ik een grote babbelkous ben en dus traag liep voor mijn doen, kreeg ik al gauw de kans om met iedereen een ‘klappeke’ te doen. En wat bleek: dit was echt wel de tofste bende ooit om een (eerste) marathon mee te lopen. Bovendien had Koen een hele groep supporters meegenomen die ons regelmatig een duwtje in de goede richting gaf; als dat al nodig was want de sfeer zat er goed in!

Naarmate de dertig km naderde, bereidde ik me voor op een gevecht met de man met de hamer. De dertig km kwam, gelijk met mijn broer, die me kwam steunen. Even kreeg ik een krop in de keel en pinkte een traantje weg. Terug dan naar de les: waar was de man met de hamer? Niet te bespeuren. Intussen was er nog meer ambiance in de groep, want elke km die nu nog volgde, moesten we met een luide schreeuw vieren dat ik nooit eerder zo ver gelopen had. En dan was er nog het bandje dat Koen meegebracht had…

De muziek uit mijn iPod had ik nog niet opgezet (die rockt nochtans) want ik wilde me niet afsluiten van de groep. Rond km 35 hield ik de kans dat ik de man met de hamer vandaag zou ontmoeten voor onbestaande en omdat onze pacer al een paar keer gevraagd had het tempo te ’temperen’, besloot ik met een beetje wroeging, de groep te verlaten.

Tijd voor muziek! iPod aan en rocken! Ik voelde alleen nog maar euforie. Natalia weerklonk in mijn oren… Ik schakelde een versnelling hoger en zong, tot jolijt van de omstaanders, luidop mee ‘I’ve only just begon to fight’. En wat later haalde ik op de tonen van Euphoria de ene gestrandde (lees: stappende) loper na de andere in. Toen ik dan ook nog bekende gezichten voor me zag,werd het helemaal top (met dank aan Liesbeth voor de steun). Ik bereikte uiteindelijk de finish in 4 uur, 26 minuten en 43 seconden. Ik wachtte nog op de fantastische mensen van ‘mijn ballon’ en toen schoot me te binnen: “dit was het dan, mijn eerste marathon”. Ja, ik had een betere tijd kunnen lopen; neen ik had er niet meer van kunnen genieten! Iedereen die er in Oostende niet bij was, had ongelijk!

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?