Bornem zien en sterven

Exact een week geleden begonnen 11.861 deelnemers aan de Dodentocht. Slechts 6.873 van hen haalden de finish. Zo ook onze redacteur Ruben Van Gucht, die de 100 km uitliep. Een reconstructie van zijn Dodentocht.

Wat voorafging…
Ik was niet aan mijn proefstuk toe. Voor de vijfde keer stond ik aan de start. Bij mijn vorige 4 deelnames haalde ik slechts 1 keer de streep. De andere keren dwongen maagproblemen me telkens voorbij halfweg tot opgave. Ik had er, zoals ieder jaar, goeie hoop op. Tal van onderzoeken vooraf en een degelijke voorbereiding gaven me vertrouwen. Maar al te boude uitspraken deed ik, gezien de voorgeschiedenis, toch liever niet. Uitdoen was het allerbelangrijkste, of dat nu al lopend of wandelend moest.

Bornem, Kruisberg, 17u30, kilometer 0.00
Na een hele dag voorbereidingen treffen, piekeren, nagelbijten en de muren oplopen, begint de Dodentocht voor mij eigenlijk al in de vooravond. Starten in het zog van enkele duizenden wandelaars is geen optie en dus is het enige alternatief uren van tevoren afzakken naar de start om een stekje vooraan beet te hebben. Wat volgt is drie en een half uur met de vingers draaien. Gelukkig is een babbeltje met een van de collega lopers nooit veraf, helpt de krant de tijd te doden en loop je met wat geluk een oude bekende tegen het lijf.

Bornem, Kruisberg, 21u00, kilometer 0.00
Met het verstrijken van de laatste minuten merk ik steeds weer dat het stapvolk nerveuzer en nerveuzer wordt. De zittende mensen slinken zienderogen en met nog een halfuur op de klok staat nagenoeg iedereen recht. Sabine Hagedoren probeert ons naar goede gewoonte nog wat moed in te spreken met haar weerbulletin. Haar goeie bedoelingen vallen dit jaar in het water. Letterlijk. Nog voor we de eerste stap hebben gezet overvalt een regenvlaag het Dodentochtpeloton. Na een paar minuten zijn we doorweekt. De Dodentocht laat zich een eerste keer voelen.

Weert, Kerk, 21u35, kilometer 7.72
Ondertussen is mijn vaste fietsbegeleider bij me. Naast het Scheldewater babbelen we wat over koetjes en kalfjes. Ik heb me, na veel overleg vooraf, voorgenomen om me strak aan het vooropgestelde voeding- en drankschema te houden. Bondig samengevat: iedere 5 minuten een kleine slok en iedere 20 minuten een kleine hap. Op die manier wil ik een antwoord bieden aan al te groot vocht-, zout- en energieverlies. Ik start er meteen mee, in de wetenschap dat alles wat ik nu niet doe me in de laatste 50 kilometer cash te staan zal komen. Wanneer de kerk van het pittoreske dorpje Weert in zicht komt, worden we met enkele tientallen tegengehouden. Het tijdsschema is heilig in de Dodentocht, te snel wordt niet getolereerd.

Wintam, Parochiehuis, 23u08, kilometer 25.09
We laten Weert achter ons en zetten koers richting Branst. Links en rechts staan de mensen in dichte drommen bij mekaar om de deelnemers aan te moedigen. Het bier vloeit rijkelijk, enkele barbeques worden aangestoken, kortom de Dodentocht is een volksfeest in Klein-Brabant. Na ongeveer 15 kilometer lopen we terug door de hoofdstraat van Bornem. De mensen zijn er nog steeds in grote getale aanwezig. Ze zien de eerste lopers druppelsgewijs door de gemeente komen. Ik bevind me ergens rond 20ste stelling. Enkele jaren terug liep ik hier helemaal vooraan, maar wie het 100 kilometer wil volhouden gebruikt best zijn verstand heb ik ondertussen tot eigen scha en schande geleerd. Eens Bornem voorbij gaat het licht uit. De stilte van de Scheldedijk tussen Buitenland en Hingene overvalt je telkens weer. Via de prachtige Notelaersdreef kom je het authentieke dorp van Hingene binnen waar de decibels opnieuw flink de lucht inschieten. Wintam komt eraan, ik hou nauwlettend de hartslagmeter in de gaten. Door alle nervositeit merk ik dat die een tiental slagen hoger ligt dan normaal. 135 is nog steeds aanvaardbaar, maar veel hoger hoeft het niet te worden wanneer ik comfortabel op vetverbranding wil lopen.

Ruisbroek, De Post, 23u42, kilometer 31.67
Vanaf deze fase wordt de Dodentocht heel herkenbaar. De gelegenheidslopers zijn ervantussen, enkel de steeds weerkerende gezichten lopen nog rondom mij. Mannen met tonnen ervaring, veel meer dan mij. Om de tijd wat te doden blijven we babbelen over vanalles en nog wat. Ik merk ondertussen de eerste onrustwekkende signalen bij mezelf op. We gaan richting het punt van de 30 kilometer, steevast het sein voor mijn maag om beginnen tegen te pruttelen. Plots voelt alles wat ik de voorbije uren gedronken en gegeten heb ontzettend zwaar en niet verteerd. Ik weet wat me te wachten staat. Straks zal alles er weer uit moeten. Na wat overleg met mijn begeleider Patrick en enkele lopers rondom me beslis ik om mijn maag wat rust te gunnen.

Breendonk, Sporthal, 00u35, kilometer 40.52
Elke straat, iedere bocht, alle wegen waarop gelopen of gestapt wordt, zijn herkenbaar voor een man van de streek als ik. Maar het wordt allemaal nog herkenbaarder wanneer de Dodentocht richting kilometerpaal 40 gaat. Eerst loopt de route van Ruisbroek naar Kalfort waar enkele vrienden me aanmoedigen. Eens het dorp door duikt de Dodentocht zoals gebruikelijk de mooiste smalle wegeltjes van de streek in. Mijn maag stribbelt nog steeds tegen. Ik neem me voor om eventueel vanaf Breendonk een stukje te wandelen. Maar eerst nog een kippenvelmoment. We doorkruisen de post in Breendonk, de heimat en daarna volgt de passage door het dorp. Tientallen jeugdvrienden, kennissen en familie staan me er op te wachten. Het haar gaat recht op de armen wanneer de kelen worden opengezet. Ieder jaar opnieuw luidt mijn tussendoel ‘met de voorwacht door Breendonk lopen.’ Het lukt me ook nu weer. Breendonk evenaart Bornem qua sfeer. Hierna kan de Dodentocht eigenlijk echt beginnen. Gedaan met de mensen langs de kant van de weg, wat wacht is de donkerte van de nacht en de strijd tegen jezelf.

Steenhuffel, Palm, 01u39, kilometer 51.12
Ik besef dat energie-opname noodzakelijk is, maar voel aan mijn lichaam dat het al lang niet meer alles tolereert. Begeleider Patrick, zelf doorwinterd Dodentochtloper met 20 deelnames en aankomsten, raadt me aan om cola te proberen. Een half blikje gaat erin, afwachten of het daar ook blijft. We zetten ondertussen koers richting brouwerij Palm. Het gaat eerst nog langs Sint-Jozef Londerzeel, dorp van Gerard Walschap en naast Breendonk het dorp dat het dichtst bij mijn ouderlijke woning ligt. Iedere centimeter ken ik hier. Ik wijs medelopers op gevaarlijke putten en linke passages. Na enkele honderden meters stapwerk trekken Yves en ik ons weer op gang om het halfwegpunt te ronden. Yves is Yves Dedapper, ultraloper met ervaring die vorig jaar onder andere de mythische Sparthathlon (246 kilometer!) tot een goed einde bracht. Hij was het die in 2013 de Dodentocht uitliep met de eersten en daarna doorliep naar zijn woning in Hansbeke, goed voor een totaal van 180 kilometer. Een jaar vol blessureleed zet Yves ertoe aan om samen te lopen. Het zal nodig blijken!

Peizegem, Tuinbouwschool, 02u23, kilometer 56.95
Het onvermijdelijke gebeurt wanneer we brouwerij Palm verlaten. Een beetje water en een slokje cola bovenop de onverteerbare brij die al een tijdje aan het klotsen is, blijkt teveel voor mijn maag. In een drietal beurten gaat alles eruit. Ik hap naar adem. Meteen daarna volgt een herkenbare vaststelling. Ik voel me plots weer lichter, maar besef anderzijds dat ik eigenlijk nog maar weinig of niks heb opgenomen van vocht en energie sinds we gestart zijn in Bornem. We besluiten om even te wandelen. Met nog 50 kilometer voor de boeg volgt het besef dat binnenkomen met de eersten vrijwel onmogelijk wordt en dat de Dodentocht uitdoen een kwestie van heel veel karakter en doorzettingsvermogen zal worden. De batterij loopt langzaam leeg en de maag zal vanaf nu tegendraads blijven. Met nog enkele kilometers tot de volgende post zetten we het weer op lopen. Het tempo zit goed en we proberen de moed erin te houden terwijl de regen met bakken uit de lucht valt.

Buggenhout, Sporthal, 03u13, kilometer 63.39
Nog steeds ken ik iedere weg die moet bewandeld of zeg maar belopen worden. Yves en ik hebben het plan opgevat om bij het verlaten van iedere post kort te stappen om zo al wat we hebben opgenomen de kans te geven te laten verteren. Van andere lopers in de buurt is nauwelijks sprake. Het deelnemersveld ligt in deze fase zodanig ver uit mekaar dat je helemaal alleen op de wereld lijkt rond te lopen. Gelukkig staat onze man op de fiets Patrick nog steeds paraat en heeft hij sinds de passage in Breendonk het gezelschap gekregen van mijn vader. Dat gezelschap is nodig want de regen valt al ettelijke kilometers met bakken uit de lucht. Drijfnat lopen we richting volgende post. Net voor Buggenhout kan de maag het niet meer houden en moet het weinige wat er in zit er weer uit.

Opdorp, De Capelderij, 03u55, kilometer 68.80
Het enige waar je je in deze fase aan kan optrekken is het feit dat iedereen het moeilijk heeft en dat de volgende post nooit echt ver weg is. In Buggenhout besluit ik eerst nog een vers shirt aan te trekken. Mijn begeleiders vragen/smeken me om wat te eten. Geen trek is het enige wat door mijn hoofd spookt. Tot ik in de cafetaria, die gelukkig op dit nachtelijke uur wordt opengehouden, een ijskast zie staan. Godzijdank is mijn lust in roomijs nog niet over. Ik neem een potje en begin gretig te lepelen. Helemaal van harte is het niet, maar het is veruit het beste wat ik de voorbije uren geproefd heb. Na wat wandelen is het weer tijd om over te gaan op lopen. Ook voor Yves begint elke kilometer nu wat meer door te wegen. Zijn rechterknie laat het al van voor halfweg afweten en het wordt er zeker niet beter op. We bereiken Opdorp in het holst van de nacht. Een collega-ultraloper die in de post staat klaagt ook over problemen met de maag en nog iemand anders staat op het punt om op te geven. Hoe vreemd het ook mag klinken, het geeft me moed om door te gaan. Ik ben niet de enige die het moeilijk heeft.

Lippelo, School, 04u29, kilometer 73.12
Het is even wat droger en ondanks de afstand die we al afgelegd hebben loop ik in vogelvlucht nog altijd maar op een paar kilometer van mijn geboortedorp. Enerzijds een gemak vanwege parcourskennis en hulp die altijd nabij is, maar anderzijds een mentale marteling vanwege de opgave die ik zonder problemen zou kunnen doen. Yves vraagt me geregeld om in te schatten hoever het nog is tot de volgende post. Hoewel ik al lang door mijn beste krachten heenzit, merk ik aan dit soort vragen dat bij hem ook het vet van de soep is. Op weg naar Lippelo zoekt de ijskoude Nestea die we aangereikt hebben gekregen zich al snel een weg naar buiten. Zucht, iedere keer opnieuw een mentale tik. Ik prent me in dat ik me op geen enkel moment meer mag forceren. Liever even wandelen dan over de limiet gaan. Het komt er nu op aan om mekaar moed in te spreken en ook de fietsers die bij ons zijn proberen voor een vrolijke noot te zorgen. Zo halen we rond halfvijf de post in Lippelo.

Puurs, Sporthal, 05u23, kilometer 80.19
Ik kan een eerste overwinninkje vieren. De vorige 2 edities eindigde de Dodentocht voor mij steeds na 70-75 kilometer. Wanneer ik, weliswaar zonder veel overschot, het bord van de laatste 25 passeer, heb ik een goed voorgevoel. Eens voorbij dit punt mag het niet meer verkeerd gaan. Helaas slaag ik er maar heel even in dat goeie gevoel vast te houden. Even verderop maakt die vervelende misselijkheid zich weer meester van me. Komt daar nog eens bij dat de afstand tussen de posten van Lippelo en Puurs 7 kilometer bedraagt. Belachelijk weinig voor een doordeweeks loopje, oneindig lang na driekwart Dodentocht. We lopen langs het Fort van Liezele. De duisternis doet ons behoedzaam het slechte wandelpad afleggen. Op een drafje komen we Puurs binnengelopen. Alles oogt er desolaat. Terwijl binnen iedereen warm onder de wol ligt, zijn we op dit ontiegelijk vroege uur al meer dan 8 uur aan het afzien in regen en wind. Bij het doorkruisen van de post krijg ik even een knak. Ik voel me compleet leeg en heb geen greintje energie meer over. Voorovergebogen proest en spuw ik wat. Hoe geraak ik in ’s hemelsnaam nog in Bornem?

Oppuurs, De Mispel, 05u59, kilometer 84.22
Om te beginnen door even te wandelen en ten tweede door een ijskoud drankje te vragen aan m’n begeleiders. Niet makkelijk te vinden op een uur waarop geen levende ziel meer te bespeuren valt op straat. Het drankje zal er dan ook niet komen. Gelukkig valt de afstand naar Oppuurs mee en is er Bavo, het jongste zoontje van Yves. Dappere Bavo is ons al een hele nacht trouw aan het volgen en heeft toestemming gekregen van mama om enkele kilometers met ons mee te stappen/lopen. Het jongetje houdt twee stervende zwanen bijna op zijn eentje in leven. Bavo vraagt honderduit en babbelt er op los. Het jeugdige enthousiasme werkt aanstekelijk, met zijn drietjes bereiken we rond zes uur Oppuurs.

Sint-Amands, Sporthal, 06u45, kilometer 89.34
Het lege gevoel is zeker nog niet weg en die Gini waar ik me nog aan gewaagd heb in Oppuurs voelt ook niet al te lekker aan. Voor je de wenkbrauwen fronst, het was werkelijk het enige waar ik op dat moment nog zin in had. Er is gelukkig extra steun bijgekomen. Mijn broer Gilles en goede vriend Peter zijn voor dag en dauw uit de veren gesprongen om me de laatste 15 kilometer richting Bornem te stuwen. We proberen af en toe een grapje te maken om de sfeer erin te houden. Een rot stuk onverhard op weg naar Sint-Amands bezorgt het onderstel en het voetwerk nog flink wat kopzorgen. Even paniek wanneer ik een uitschuiver maak. Alles doet nu pijn, dus dat kan er ook nog wel bij. Net wanneer we even moeten temporiseren merk ik dat de volgende post vlakbij is. Yves en ik zetten opnieuw aan en bereiken de oevers van de Schelde, het zorgt voor een boost van zelfvertrouwen.

Branst, Zates, 07u18, kilometer 94.22
De laatste 10 kilometer. Dit mag nu echt niet meer verkeerd gaan. Ondanks dat besef ga je zeker niet plotseling op een wolk lopen. Het afzien blijft en het wordt er niet minder op. Nogmaals moet mijn hele maaginhoud eruit. Dit keer beslis ik om niks meer te eten of te drinken, het heeft toch geen zin. Het is al even terug licht geworden en het lijkt wel of mijn lichaam daarvan een opkikker krijgt. Ons looptempo schommelt voortdurend rond de 10 km/u en we halen enkele voorgangers in. We lopen ergens rond 20ste stelling. Bornem lonkt, de gedachte alleen al bezorgt me kippenvel.

Bornem, Tent, 07u53, kilometer 100.00
Fietsbegeleider Patrick laat me weten dat de laatste 5 kilometer voor ‘de galerij’ zijn. Ik laat hem weten dat mijn galerij op dat moment niet veel meer voorstelt. De knie van Yves blijft opspelen, maar we beseffen allebei dat we het gaan halen. Tegelijkertijd weten we dat het een Dodentocht op karakter geworden is. Geen overschot, geen luxe, enkel afzien en doorzetten. De borden met de aanduiding van de slotkilometers kunnen mekaar niet snel genoeg opvolgen. Bij het aansnijden van de laatste kilometer duikt plots mijn vriendin op. Wat een gevoel! Zij die 365 dagen op 365 al dat sportief gedoe van mij steunt, begrijpt en aanmoedigt is er naar goede gewoonte weer bij. De tranen overvallen me, ik ben tot aan het gaatje geweest. Op de streep vallen Yves en ik in mekaars armen. Samen hebben we het beest getemd, een beest dat zich van zijn meest pittige en uitputtende kant heeft laten zien. Maar om 7u53 zit onze Dodentocht erop.

Meer over de Dodentocht en andere lopers die de 100 km uitliepen lees je binnenkort in het septembernummer van running.be magazine!

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?