Quizvraag: Wat hebben Andre De Grasse (sprint), Karsten Warholm (400m horden), Yaroslava Mahuchikh (hoogspringen) en Mondo Duplantis (polsstokspringen) met elkaar gemeen? Antwoord: Behalve dat ze allemaal één (of meerdere) olympische medailles op de kast hebben staan, vertrouwen ze één voor één op PUMA om hun topprestaties neer te zetten. Dat doen overigens ook de broers Borlée, onze landgenoten vertoeven dus in goed gezelschap.
Eind maart waren Jonathan, Kevin en Dylan te gast bij Atletiekclub Volharding Beveren voor de PUMA Spike Testing Night, een organisatie van Runners’ lab, de grootste loopspeciaalzaak van ons land. In de prachtige indoor atletiekhal mocht een 60-tal uitverkorenen de spikescollectie van PUMA uitproberen.
Balans tussen stijfheid en comfort
Het spikesaanbod van PUMA is indrukwekkend want voor zowat elke atletiekdiscipline bestaat er een aangepaste schoen. Eddy D’Hondt, aankoopverantwoordelijke bij Runners’ lab, is meteen bereid om ons in te wijden in de geheimen van de spikes. “Spikes zijn atletiekschoenen met enkele pinnetjes onderaan. Die pinnetjes zitten meestal aan de voorkant van de schoen en zorgen voor extra grip. Ze verplichten je om op je voorvoet te lopen. Het grondcontact wordt korter waardoor je snelheid toeneemt.”
“Daarnaast speelt de zool een belangrijke rol bij spikes”, gaat Eddy enthousiast verder. “Een stijve zool draagt meer energie over en dat is ideaal voor korte sprints. Nadeel van een dergelijke zool met carbonplaat is het gebrek aan loopcomfort. Hoe langer de afstand, hoe meer zich dat laat gevoelen. Bij de keuze van een spike moet je dus altijd een balans zoeken tussen de stijfheid van de zool en het loopcomfort. Dat evenwicht verschilt naargelang de afstand.”
Bij de uitgestalde modellen vestigt Eddy de aandacht op enkele verschillen. “Een zuivere sprintspike is enorm rigide en heeft geen hak. Als je daarmee een 400 meter loopt, kom je vroeg of laat in de problemen want de impact op de kuit is veel te groot. Naarmate de afstand langer wordt, is de zool van de spike iets minder stijf en zit er ook iets meer materiaal onder de hiel.”
Ultieme tip
Na het theoretische gedeelte begint het echte werk. De broers Borlée staan te popelen om ons te begeleiden bij een trainingssessie. Ik word ingedeeld bij ‘de oudjes’ in groep 3 en wij krijgen Kevin als initiator. Hij laat ons zijn klassieke opwarmingssessie doen. We beginnen met enkele stretchoefeningen om de heupen en de spieren los te maken. Daarna volgen er enkele coördinatie- en techniekoefeningen. Ik bak er niet veel van. Dat ik enkele dagen voordien een marathon heb gelopen, is alvast een verzachtende omstandigheid. Voor de snelheidsoefeningen is er geen tijd meer en daar ben ik absoluut niet rouwig om.
Met de micro in de hand maakt Koen Wilssens, meervoudig Belgisch kampioen op de 3000 meter steeple en zaakvoerder van Runners’ lab, een einde aan de sessie. Het is tijd voor het afsluitende vragenmoment. Opnieuw een leerrijk moment, waarbij de broers een extra inkijk in hun trainingsprogramma geven. “Ons seizoen start traditiegetrouw in november, december. Naarmate de competities dichterbij komen, werken we meer op snelheid en bouwen we ook meer rust in”, vertelt Dylan, de jongste van het atletiekgeslacht. “Een groot verschil met vroeger is dat we nu meer op kwaliteit trainen”, benadrukt Jonathan die met zijn tweelingbroer Kevin net 35 is geworden.
De Olympische Spelen van Parijs in 2024 zullen het afscheid van de internationale atletiekscene worden voor Jonathan en Kevin. “Ik hoop met de Belgian Tornados de finale te kunnen lopen en daarna doe ik nooit nog een 400 meter”, klinkt Kevin overtuigd. “Een marathon zie ik wel nog zitten, maar dat zal dan zonder enige ambitie zijn.”
De laatste vraag komt van een jeugdtrainer die bij de drie broers polst naar de ultieme tip. “Niets overhaasten. Het is altijd beter om geduldig aan de weg te timmeren”, opent Kevin. “Altijd naar de coach luisteren”, vult Jonathan aan. Blijkbaar is dat niet zijn sterkste punt, want zijn antwoord ontlokt meteen een schaterlach bij zijn andere broers. Het slotwoord is voor Dylan: “Succes is voor 20% afhankelijk van talent en voor 80% van noeste arbeid.” Met al deze tips in de achterzak is iedereen voortaan gewapend om iets extra uit zijn sportieve hobby te halen.