Het EK landenteams vindt om de twee jaar plaats. Elke atleet komt op een onderdeel uit, waarbij ze punten voor hun land kunnen scoren. Het land met de meeste punten na het weekend wint. De drie beste landen promoveren naar de Super League, de hoogte afdeling. België viel twee jaar geleden uit de Super League, die bestaat uit de beste 16 Europese atletieklanden.
België aan de leiding na dag 1
België stond na de eerste dag al aan de leiding. De Belgische atleten hadden 241 punten verzameld na 20 van de 37 onderdelen. Daarmee begonnen ze dag 2 met een voorsprong van 15 punten op Noorwegen en 27,5 op gastland Slovenië.
België won zaterdag zes van de twintig onderdelen: 400 m horden – Naomi Van den Broeck (55”33), 100 m – Delphine Nkansa (11”42), 4×100 m – Belgian Rockets (43”46), 1500 m – Ruben Verheyden (3’42”58), 400 m – Alexander Doom (44”66), 5000 m – Isaac Kimeli (13’55”70)
Alexander Doom won de 400 m in een kampioenschapsrecord en plaatste zich met een tijd van 44”66 meteen ook voor het WK atletiek eind september. Ook Elien Vekemans liet opnieuw van zich horen: ze verpulverde zaterdag het Belgisch record polsstokspringen met 5 centimeter, waarmee ze het BR nu op 4,65 m legt. In de uitslag moest ze enkel de Sloveense Tina Sutej voor zich dulden (4m70).
Overtuigende eindzege
Op zondag gaven de Belgen hun winst in de tweede divisie niet meer uit handen. Imke Vervaet (200 m in 22”85), Merel Maes (hoogspringen – 1m93) en Ben Broeders (polsstokspringen – 5m70) sprokkelden veel punten met hun overwinning. Daarnaast kon België zijn leidersplaats scherper stellen met nog een vijftal tweede plaatsen.
Uiteindelijk rondde Team Belgium het EK voor landenteams af op 451.5 punten . Op 37 proeven betekent dat een gemiddelde van ruim 12 punten per atleet.België stijgt zo naar de hoogste divisie in Europa, de Super League. Gastland Slovenië (402,5 punten) en Noorwegen (400 punten) mogen mee over.