Er is natuurlijk een reden waarom meer en meer gps-horloges je loopcadans bijhouden. Bij een hogere loopcadans ontwikkel je meer snelheid. Bovendien wezen meerdere onderzoeken uit dat je heupen en knieën minder zwaar belast worden bij een hogere pasfrequentie. Met minder blessures als gevolg. Bij een te lage pasfrequentie ga je ook vaak over tot haklanding, wat blessures in de hand werkt.
Streven naar een ideale cadans is niet nodig, om de simpele reden dat die niet bestaat. Sommigen beweren dat 180 stappen per minuut de ideale pasfrequentie is, maar dat slaat op getrainde langeafstandslopers. Voor recreatieve sporters ligt dat aantal lager en is dat een individueel gegeven.
Berekening
Hoe verbeter je je pasfrequentie? Daarvoor is het aangewezen om de gegevens onder te verdelen in drie zones: rustige loop (120), intensiever werk (125) en wedstrijdtempo (130). Laat ons uitgaan dat de getallen tussen haakjes je huidige pasfrequenties zijn. Die moet je in eerste fase met 5 tot 10 procent opdrijven. In je rustige tempo zet je idealiter dus 126 in plaats van 120 stappen.
Probeer echter niet om gedurende heel je training het aantal passen op het gewenste aantal te krijgen. Las intervals in waarbij je afwisselend aan je oude en nieuwe pasfrequentie loopt.
Tips om je frequentie op te drijven: verstevig je kuit- en beenspieren met extra oefeningen, probeer de voetafzet zo veel mogelijk voorwaarts te richten, gebruik de goede ondersteuning van de armen (geen zijwaartse beweging), …