1. Voorwaartse bewegingshouding
* Houd je rug recht en duw je borst en heupen naar voor. Laat de zwaartekracht zijn werk doen bij elke stap.
* Houd je schouders naar achter, ontspan ze en buig niet in je taille.
* Focus op de horizon en voorkom dat je naar beneden of in de lucht kijkt.
* Beweeg je armen snel in een hoek van 45 graden om de juiste houding te vinden. Dit brengt je heupen en borst naar voor en houdt je rug recht.
2. Compacte armen
* De beste lopers bewegen hun armen enkel in een voor- en achterwaartse beweging, niet zijwaarts.
* Houd je armen compact en dicht bij je borst in een hoek van minstens 90 graden, om je efficiëntie te verhogen.
* Voorkom dat je ellebogen voorbij je heupen gaan en je vuisten voorbij de middellijn van je borst.
3. Low impact voetlanding
* Een goede low impact voetlanding vloeit voort uit een goede voorwaartse houding, compacte armen en snelle passen. Als je te veel nadenkt over je landing, kan dit leiden tot vermoeide onderbenen, krampen of andere problemen.
* Idealiter landen lopers op hun middenvoet, met hun voet parallel aan de grond. Een lichte hiellanding of voorvoetlanding is aanvaardbaar zolang je met je voeten onder je lichaam landt.
* Probeer voor een goede landing je knieën iets te buigen tijdens het lopen.
4. Hoge pasfrequentie
* Een hoge pasfrequentie vermindert de impact van de landing en verbetert de loopefficiëntie. Studies hebben aangetoond dat recreatieve, chronisch geblesseerde lopers een lage pasfrequentie hebben, terwijl toplopers met een pasfrequentie van meer dan 170 passen per minuut lopen.
* Begin met het verhogen van je pasfrequentie met 10 à 15 passen per minuut. Als je hieraan gewend bent, verhoog dan nogmaals je pasfrequentie met 10 tot 15 passen per minuut enz.
