Running across Europe is een initiatief van het Measure network on sport participation en werd geschreven door Jeroen Scheerder en Koen Breedveld, professoren aan de KU Leuven en het Nederlandse Mulier Instituut. Onderzoekers uit tien verschillende Europese landen (België, Nederland, Duitsland, Denemarken, Finland, Hongarije, Slovenië, Griekenland, Spanje en Groot-Brittannië) hebben in dit boek hun krachten gebundeld om te beschrijven hoe lopen tot een van de meest populaire sporten is uitgegroeid. Daarnaast werd ook gebruik gemaakt van data uit Frankrijk.
Volgens het rapport is de gemiddelde loper een hoger opgeleide man of vrouw van middelbare leeftijd, die een drukke levensstijl combineert met een grote behoefte aan individualiteit en een sterke wens om te investeren in zijn of haar gezondheid. De belangrijkste conclusies uit het onderzoek op een rijtje:
- 50 miljoen lopers in Europa
In de Europese Unie lopen ongeveer 50 miljoen mensen geregeld. Na de eerste loopgolf (jaren ’80) en de tweede loopgolf (eind jaren ’90) is de groei de laatste jaren nog in een stroomversnelling gekomen. Sommige onderzoekers spreken al van een derde loopgolf.
- 192 euro per jaar
Die 50 miljoen Europese lopers spenderen gemiddeld 9,6 miljard euro per jaar. Dat komt neer op 192 euro per loper. Daarmee is lopen een van de grootste en snelst groeiende markten ter wereld. Vooral schoenen en kleding gaan vlot over de toonbank, maar ook artikelen zoals sportdranken, gelletjes, GPS-horloges en hartslagmeters worden steeds populairder. Ook loopwinkels schieten bijgevolg als paddestoelen uit de grond. De Nederlandse markt wordt geschat op minimaal 2,4 miljoen lopers en een waarde van een half miljard euro. Dat zou dan weer neerkomen op jaarlijks 214 euro per loper.
- Vooral vrouwen beginnen met lopen
Mannen domineren nog steeds het langeafstandslopen, maar het zijn vooral vrouwen die de laatste jaren zijn begonnen met lopen. In Denemarken, Duitsland en Hongarije lopen tegenwoordig meer vrouwen dan mannen. Die toeloop van vrouwen wordt gerelateerd aan de toenemende behoefte van veel mensen om te werken aan hun gezondheid en hun uiterlijk.
- Denen lopen het meest
Denemarken lijkt het land met de meeste lopers. 31% van de Denen tussen 15 en 79 jaar loopt. Al is dat cijfer wel relatief, want wie één keer per jaar de loopschoenen aanbindt, wordt al meegeteld. Wat opvalt, is dat in Noord- en West-Europa veel meer wordt gelopen dan in Oost- en vooral Zuid-Europa. Italië en Spanje zitten in de kelder van het klassement, dat wordt afgesloten door Griekenland, nota bene de bakermat van het lopen. Slechts 4% van de Grieken loopt wel eens. Volgens de onderzoekers past lopen ook meer bij de ‘protestantse arbeidsethiek’ van de Noord- en West-Europese middenklasse. Je moet er namelijk inspanningen voor verrichten en pijn voor verduren om het lekker te gaan vinden en er de vruchten van te plukken.
- Slechts 20% is lid van een sportclub
Meer dan 80% van de lopers is geen lid van een sportclub. In tegenstelling tot teamsporten is lopen voor veel mensen dan ook niet zo zeer prestatiegericht, maar eerder bedoeld om bijvoorbeeld na een zware werkdag de stress kwijt te raken. De stijgende populariteit van lopen wordt dan ook vooral toegeschreven aan commerciële initiatieven (sociale media, sportbedrijven) en de groeiende populariteit van grote loopevenementen, die steeds professioneler georganiseerd worden. Veel beginnende lopers gaan serieus trainen om goed te presteren op zo’n evenement.
- Vooral 20- tot 49-jarigen
Lopen is vooral populair in de leeftijdsgroep tussen 20 en 49 jaar. Zowel jongeren als ouderen zijn ondervertegenwoordigd in het lopen. Dat is opmerkelijk, want de meeste sporten worden net het meest beoefend door tieners en twintigers.
- Vooral hoger opgeleiden
Hoger opgeleide mensen zijn oververtegenwoordigd in het lopen. Lopen past dan ook goed bij mensen uit de middenklasse die een druk leven hebben. Zij kunnen geen tijd vrijmaken voor een teamsport, maar kunnen wel makkelijker even tussendoor gaan lopen.