Hoe moeilijk was het om financiële ondersteuning te vinden voor een sport die in België niet hoog aangeschreven staat?
“Ik ben een pionier in België en moet dus alles zelf uitzoeken. Ondertussen heb ik een team rond mij: twee trainers, een kinesist, een sportdiëtist en een -psycholoog. Mijn sponsors mag ik uiteraard niet vergeten, want zonder hen kan ik niet van mijn sport leven. Traillopen is geen olympische discipline, dus al mijn sponsors komen uit de privésector. Ik ben dan wel de enige Belg die van traillopen kan en – vooral – wil leven, maar rijk word ik er niet van. Ik probeer mijn onkosten zo veel mogelijk te beperken. Tijdens de zomer sliep ik bijvoorbeeld in een refuge van vrienden in de Pyreneeën om daar te kunnen trainen. Ik leef van mijn sport – eigenlijk dankzij de goedheid van anderen.”
In het buitenland is de situatie helemaal anders …
(knikt) “In berglanden staat traillopen veel hoger aangeschreven. In België hebben we geen bergsportcultuur. Traillopen gebeurt hier op een laag competitief niveau, terwijl wedstrijden in berglanden soms integraal op televisie komen. Het is vergelijkbaar met onze cyclocross. Aan de laatste wereldbeker die ik liep, namen bijvoorbeeld liefst 60 verschillende nationaliteiten deel – ook Nepalezen en Sherpa’s. Eigenlijk is de sport internationaler dan wielrennen, dat veel meer een Europese sport is. Traillopers die het goed doen, zijn ook fenomenen in het buitenland en soms zelfs bekender dan pistelopers. Bij ons is dat helemaal anders. Als ik in Frankrijk op trainingsstage ben met 800 meterloper Pieter-Jan Hannes, een van mijn beste vrienden, herkennen ze mij veel sneller dan hem. Nochtans nam hij al deel aan de Olympische Spelen.”
Het volledige interview met Steven lees je in ons meinummer, nu in de winkel, of hier digitaal.