Dr. Brian Hanley van de Engelse Leeds Beckett University bestudeerde veertien jaar lang (tussen 2001 en 2015) mannelijke en vrouwelijke lopers op het WK marathon en de Olympische Spelen. Zijn conclusie staat sinds kort in The Journal of Sports Sciences: vrouwen kunnen beter tempo aanhouden.
In totaal bestudeerde Hanley 673 mannen en 549 vrouwen. Daarbij viel het hem op dat vrouwen over het algemeen veel minder snelheid verliezen gedurende de marathon in vergelijking met hun mannelijke collega’s. Deelnemers die hun motor opblazen en bijvoorbeeld halverwege de wedstrijd vooraan wegvallen, dat komt veel minder voor in vrouwen- dan in mannenwedstrijden. Mannelijke lopers durven namelijk al eens te voortvarend van start te gaan en bekopen dat later.
Volgens Hanley is dat meteen ook de reden waarom er bij de vrouwen veel vaker gespurt wordt voor de medailles, terwijl de nummers 1, 2 en 3 in mannenwedstrijden veeleer solo aankomen. “Vrouwen die deelnemen aan grote stadsmarathons, doen er dus beter aan om een vrouw te volgen die min of meer dezelfde capaciteiten heeft in plaats van in het zog van een overenthousiaste man te kruipen. Het zal je tempo ten goede komen”, geeft Hanley als tip.
