Passie voor lopen is … in je onderbroek door Brussel lopen

Ruben Van Gucht is onze vaste columnist. Soms delen we zijn schrijfsels integraal op onze website. Zoals deze, over hoe je je passie voor lopen meet.

Hoe graag kan een mens lopen? Krijg jij als trouwe loopsoldaat die vraag soms ook? Ik meermaals. Afgaande op m’n wekelijkse looptochten misschien niet helemaal onterecht. Hoeveel motivatie kan je hebben om iedere keer weer je schoenen aan te trekken? Hoe passioneel is je relatie met de loopsport? De mijne is heel passioneel, vurig zelfs. Objectieve meetinstrumenten zijn er niet, wiskundige formules om dat accuraat te becijferen evenmin. Het is eerder een gevoelskwestie. Hoe ik er zo zeker van ben? Als weeromstandigheden – regen, sneeuw, wind of hitte – je niet kunnen tegenhouden, als ochtendlijke momenten en nachtelijke uren nauwelijks een rol spelen, of als je verre buitenlanden gretig op een drafje verkent, dan is de loopliefde groot.

Misschien overtuigt de volgende bekentenis je nog wat meer, ze illustreert in elk geval die liefde. Even terugkeren naar 27 augustus. Het is zondag. Een loopdag dus, net zoals die andere zes in de week. Tegelijkertijd ook een werkdag voor mij. Zondag sportdag, bij de VRT kennen we er alles van. En dus maak ik mij op om ’s middags de sportactualiteit van de dag te overlopen in Het journaal en ’s avonds dat nog eens over te doen, maar dan in XL-vorm, tijdens Sportweekend. De lunchpauze ruil ik steevast met een grote glimlach in voor een uurtje lopen door Brussel.

Dus ook die ene zondag, eind augustus. Toen ik me omkleedde, had ik niets in de mot. De vertwijfeling nam pas grotere proporties aan toen ik eens aandachtig in mijn sportzak keek. Alles zat erin, behalve één cruciaal stukje textiel: mijn loopshort. Ik kon kiezen: ofwel het loopgedeelte afblazen en terugkeren naar de redactie, ofwel in boxershort lopen. Vijf minuten lang hinkte ik op twee gedachten. Doen of niet? Zou het raar overkomen? Ongetwijfeld, maar wie kent mij in Brussel? “Niemand, of toch weinigen”, praatte ik mezelf moed in. Het was behoorlijk warm, maar niet overdreven: zonnig, met af en toe een wolkenveldje voor een streep schaduw. Ideaal om in een boxershort door Brussel te lopen, als het ware.

Shirt om de lenden, schoenen aan de voeten en weg was ik. Door de gangen van de VRT, richting de nabije grote lanen en op weg naar een rustiger gedeelte dat ik goed kende. Een uur lang liep ik in m’n boxerhort. Wie me die dag kruiste, verklaarde me ongetwijfeld knettergek. Er schuilt misschien enige waarheid in, maar ik zie het anders. De loopliefde en dito passie zijn groter dan de angst om een gek figuur te slaan. Onoverwinnelijke liefde.

Objectieve meetinstrumenten bestaan er dus niet om na te gaan hoe graag een mens loopt en hoe groot de motivatie is. Maar terwijl ik die zondag in mijn boxershort rondholde, bedacht ik me dikwijls dat er geen verpletterender bewijsstuk voor motivatie is dan dit. De schroom die niet opgewassen is tegen de goesting. Het was een zonnige zondag en ik was content.

Like this article? Share it!

Misschien vind je deze ook interessant?